Stadsgedicht Onno Kosters
Over de Jeremiebrug
‘De Kruisvaart hier stak ik, mij langzaam openend
of gesloten, een eeuwlang over, onwetend
van de Alendorper Vikingrijn, waar ik alleen
van dromen kon: een okergeel
en zwarte droom, dat kon geen toekomst zijn.
Jeremias du Chemin raakte opgejaagd verzeild
aan de kale Westerkade en opende zijn herberg, sloeg
tussen vreemd en eigen, nieuw en oud mij: brug.
Voelde zich welkom in de stad en werd van vluchteling
medeburger: vond hier zichzelf voorgoed terug.’
De Jeremiebrug over
‘Ik ben van Jeremias’ herberg weggeraakt,
één landhoofd is verzeild hier in de Esdoornlaan.
Ik ben een monument geworden, mijn bestaan
slaat tussen oud en nieuw en vreemd en eigen: mij.
Brug waarin een welkom zit verborgen.
Hier kruis ik na een eeuw, open of mij langzaam
sluitend, de Alendorper Vikingrijn, die onder mij
de plaats van de kades verklinkende Kruisvaart innam.
Ik droom ervan als niemand kijkt, een droom
in zwart en okergeel die werkelijk lijkt.’
Bron: https://www.routesinutrecht.nl/locaties/3377874737/jeremiebrug