Gedicht bij de begrafenis van Georges Anthonie Meijen
Op 2 mei 2017 werd Georges Anthonie Meijnen begraven op begraafplaats St. Barbara in Utrecht, in een ‘Eenzame Uitvaart’; tussen aanhalingstekens, omdat er na het aanschrijven van bridgevereniging BCO, waar de overledene lange tijd lid was, een groot aantal bekenden en vrienden bleek te zijn; zodat er zo’n 40 bezoekers op de uitvaart waren. Naast Alexis de Roode, de dichter van dienst, spraken twee bekenden van de overledene een kort woordje ter nagedachtenis van Georges Meijnen. De zon scheen en de lente was in volle bloei. Hieronder volgt een herziene versie van het gedicht zoals het op 2 mei 2017 werd voorgelezen.
Georges Anthonie Meijnen
In zes maanden tijd was hij uitgespeeld,
teruggebracht tot de kaalste essentie:
een naam, een sterfdag, een adres.
Politie reed hem naar het ziekenhuis,
hij stierf in ongewassen kleren.
Er werd gezocht, niemand gevonden,
er bleek ook niets geregeld.
Een begrafenis voor twee:
doodgraver, dichter en dode.
Dunner had het lijntje van niemand
naar iemand niet kunnen zijn:
de algoritmes van een zoekmachine,
de uitslagenlijst van een bridgeclub.
De dode groette mij van het scherm:
de hand geheven, rode wangen,
welvend voorhoofd, grijze baard,
in zijn hand een cadeautje.
Zo viel ik zijn decennia diepe wereld in,
de bridgeclub, Trijn van Leemput,
Marktzicht, de tientallen die hem kenden.
Zijn moeder had hem Georges genoemd,
de levenden noemden hem Sjors,
en dat was genoeg, het openbare,
niemand hoefde in zijn huis.
Hij was slimmer dan de meesten.
Kon meesterlijk schaken, studeerde
en sjeesde, las boeken in Engels en Frans,
zocht kunst in andere steden,
verpleegde zijn moeder. Was nukkig.
Dronk. Miste vliegtuigen en wedstrijden,
zat de volgende dag aan zijn vaste tafel
alsof er niets gebeurd was.
Ik denk dat hij niet van verandering hield.
Toen het bier niet meer smaakte, zijn buik
slonk, de rugpijn kwam, weigerde hij
naar de dokter te gaan. Hij trok de deur dicht,
een kind dat geleerd heeft alleen te spelen.
Het sterven geschiedde in hem alleen.
Wat het was, zal niemand weten.
Het staat in een verzegelde envelop,
en misschien is dat genoeg:
de velen die weten hoe hij leefde.
Alexis de Roode