Eenzame Uitvaart #10
I.M. Wouter Gijsen
14 maart 1912, Utrecht – 4 november 2007, Utrecht
vrijdag 9 november, begraafplaats Tolsteeg, 11:00 uur
dichter van dienst: Alexis de Roode
We schrijven negen november. Het weer is onstuimig. Vandaag zijn onze havens gesloten. Er zal niet uitgevaren worden. In ieder geval niet in Rotterdam. Wel in Utrecht. “Altijd al een wat dwarse man geweest”, zegt Willem Kok. Hij duikt als enige toch op bij de begrafenis. Hij is vrijwilliger die ouderen helpt met hun administratie. Hij geeft voor en na de begrafenis meer inhoud aan de persoon die we vandaag wegbrengen. Alexis als dichter van dienst heeft ondanks alle inspanningen nauwelijks informatie kunnen krijgen bij de omgeving van de heer Gijsen. De heer Kok is in die zoektocht niet gevonden, niet door Alexis, gemeente noch uitvaartondernemer.
Het is nu nog droog en de zon schijnt. Geen aula vandaag. De kist wordt op de wagen gezet en we gaan naar het graf. Op de seconde af dat Alexis begint te lezen, barsten de wolken en wind uit hun voegen.
Uitvaart
Voor Wouter Gijsen, 14 maart 1912 – 4 november 2007
Het spijt me dat hier geen vriend van u staat,
geen geliefde. Ik wil proberen
woorden zonder mens te zijn,
Wouter Gijsen, of ieder mens.
Er was niemand over dan een dichter.
Er is een eeuw gestorven in een man.
Hij was een peuter toen de eerste wereldoorlog kwam.
Hij was een jonge man in de Grote Depressie.
De Duitsers zag hij komen en gaan.
Hij was vijftig toen de sixties kwamen
– toen velen reeds gestorven waren.
En plakte er nog een leven achter.
U hield veel van katten, dat weet ik.
U heeft minstens één echte vriend gehad.
U had een nicht die voor u zorgde.
U wilde niet sterven in uw pyjama,
u wilde sterven in uw pak.
U was niet makkelijk.
U nam niets aan.
Dat is wat ik gehoord heb.
Misschien was het niet makkelijk
om te zijn wie u was,
in de oorlog en daarvoor.
De bezetting is nu opgeheven.
Mens cuiusque id est quisque.
In de handen van uw moeder.
Moge genade u ontvangen.
© 2007, Alexis de Roode
Als het laatste woord is uitgesproken zijn de eerste regels al weggespoeld. Het stopt met waaien en regenen. Ook clichés hebben bevestiging nodig.
De kist daalt, nagedwarreld door het gedicht van Alexis.
We lopen terug naar het hoofdgebouw en horen nog wat anekdotes over de overledene. Dan is het weer voorbij. Alexis’ grijze pak kan, hopelijk, weer voor lange tijd de kast in.
© 2007 (verslag), Nanne Nauta