Eenzame uitvaart #7
Onbekend meisje – geboren herfst 2006 – overleden herfst 2006,
donderdag 9 november, begraafplaats Daelwijck, 11.00 uur
Dichter van dienst: Ruben van Gogh
De voorgeschiedenis heeft in de krant gestaan. Op maandag 30 oktober vonden medewerkers van afvalverwerkingsbedrijf AVR in Utrecht een dood baby’tje op de sorteerband, een meisje. Omdat het bedrijf afval uit het hele land verwerkt, was niet duidelijk waar het kind vandaan kwam. Later maakte de politie bekend dat het om een blank, voldragen meisje ging, van 38 tot 40 weken, ofwel negen maanden. Hiermee werd de tijd vanaf conceptie werd bedoeld, niet de leeftijd. Het meisje is dus vermoedelijk kort na de geboorte gestorven. De politie heeft verder geen mededelingen gedaan omtrent de doodsoorzaak van het kind, of het tijdstip van overlijden.
Een eenzame uitvaart was het niet. De ochtend van de begrafenis bood zonnig weer, een blauwe lucht met enkele kolossale witgrijze wolken. Bij het hek van begraafplaats Daelwijck verzamelden zich rond elf uur ruim twintig mensen. Van te voren was al duidelijk dat er pers aanwezig zou zijn. Daarnaast was er een jong echtpaar met een klein kindje, een ouder echtpaar, enkele door het leven geslagen vrouwen, mensen van politie, en werknemers van uitvaartonderneming Ouwerkerk. Om 11 uur stipt kwam de begrafenisauto aangereden, geen klassieke stationwagon, maar een zwarte Opel Vectra met een gewone kofferbak. Uit de auto stapten drie mensen: een statige dame van middelbare leeftijd, de uitvaartleidster; en twee jongens in het zwart met witte handschoenen: de dragers. Daarna ging het stapvoets verder. De uitvaartleidster liep met een bosje bloemen in de hand voor de auto uit, de dragers aan weerszijden van de auto, de dichter en overige belangstellenden erachter. We konden geen kist zien, en we vroegen ons af of die in de kofferbak zou staan. “Dat zal toch niet.”
De auto ging een hoekje van het pad om, stopte. Het linkerportier ging open: het kistje bleek op de achterbank te staan. Fotografen en cameralieden drongen naar voren en filmden hoe één van de twee dragers het blankhouten kistje, versierd met twee houten knopjes, uit de auto tilde. Behalve het geklik van de camera’s viel iedereen stil. Zo klein. Zo licht ook, want de drager bleef het kistje in zijn eentje dragen, ongeveer zoals men een kind draagt. Er werd gesnikt.
Er was geen dienst. De stoet ging meteen door de parkachtige begraafplaats richting het gedolven graf. De tweede drager liep naast de drager met het kistje. We kwamen aan bij de kinderafdeling van het kerkhof, kleine grafjes met veel speelgoed, kleurige versieringen, veel gras, veel bloemen. Een klein gat in de grond, waar een grote hoeveelheid bloemen naast lag. Ook een bosje paars met witte bloemen, van te voren neergelegd door de dichter van dienst, uit eigener beweging. In het gat stond een miniladdertje, dat net boven de rand uitkwam. Nu bleek er toch werk te zijn voor de tweede drager: hij daalde via het laddertje in het graf, waar hij tot zijn middel in verdween. Het kistje werd hem aangereikt, en hij legde het bukkend op de bodem, waarbij hij weinig ruimte overhield voor zichzelf. Passen en meten, voorzichtig, het kistje mocht niet kantelen. Zijn hoofd verdween enkele seconden onder het maaiveld. Daarna klom hij het graf weer uit via het laddertje.
Nu was het aan de dichter. De uitvaartleidster gaf een teken en Ruben van Gogh trad naar voren. Aan het hoofdeinde van het graf droeg hij zijn gedicht voor, met ingetogen mimiek maar met krachtige stem, goed verstaanbaar:
LIEF MEISJE, JIJ
lief meisje, jij — ik noem je maar zo
voor nu, ik weet het, veel te laat
was ik je vader maar geweest, het was niet
gebeurd
ik had je opgevangen, vast en zeker,
toen je moeder losliet, je verschrikkelijk losliet
hoe hartverscheurend je probeerde, een dochtertje
vermocht je niet te worden
er huilt een moeder nu, dat moet,
ergens moet een moeder huilen,
nou ja, iemand dan
die net bevallen is
en daarna vergat moeder te worden verder
ze liet los, en jij viel eindeloos, lief
meisje, eindeloos alleen, helemaal tot hier,
en wist niet eens wat vallen was, kom
ik hou je nog wel even vast, straks
als ik mijn eigen dochtertje omhels,
in gedachten past er nog wel iemand bij
die daar haar hele leven op heeft
moeten wachten, jij
© 2006 Ruben van Gogh
Daarna gaf hij een handgeschreven versie van het gedicht mee in het graf, en stapte weer opzij. De uitvaartleidster meldde dat alle aanwezigen langs het hoofdeinde van het grafje konden lopen voor een afscheidsgroet. Een blinde vrouw knielde bij het graf en zong een Slavisch liedje. Camera’s klikten, er werd stil gehuild en twee of drie vrouwen legden een knuffeldier bij het graf. Tot slot nam de uitvaartleidster het woord: ‘Na afloop van een begrafenis is het gebruikelijk dat ieder weer zijn eigen weg gaat. Ik wil u vragen om nu het kindje weer alleen te laten, en te zijn wie ze is. En om het personeel van de uitvaartonderneming de gelegenheid te geven de begrafenis te voltooien.’
In het Noordhollands Dagblad stond nog het volgende: ‘Als de herkomst van de baby onbekend blijft, blijven het meisje en het graf naamloos. De grafsteen krijgt een nummer en een gedichtje. Mocht de identiteit van het meisje toch bekend worden, dan krijgt ze eventueel een herbegrafenis. De politie hoopt erop dat de moeder zich nog meldt.’
© 2006 Verslag: Alexis de Roode