Eenzame Uitvaart van Xin Chen (1979 – 2021)
Sint Barbara, 28 mei 2021
Dichter van dienst: Ruben van Gogh
Verslag: Dorien Dijkhuis
Mijlenver van huis
Er waaiden geluiden over waar je was:
een kakofonie aan onbekende klanken
die om gerechten vroegen, en dranken.
En rauw vervolgens de vertalingen, alleen
voor jou of een collega te verstaan,
in die van de wereld afgescheiden keuken
in een sushirestaurant te Zaltbommel.
Mijlen en mijlenver vandaan van China,
waar een vrouw was die wachtte
op een teken van leven, of een gesprek
— en bleef dat in gebreke, dan minstens
toch een cheque. Nu lig je ver van dat alles
op een plek die niemand ooit voor je had
bedacht, als een verkeerd besteld gerecht
dat niet naar een tafel wordt gebracht.
Geen taal voorhanden in deze eeuwigheid,
geen gerechten, geen drank, geen gesprek;
niet eens de mogelijkheid tot spreken,
nooit meer zo’n cheque. Er blijft alleen
de stilte over, mijlenver van huis: stilte
die in den vreemde is blijven steken
op een onbekende plek.
Ruben van Gogh
Donderdagmiddag half vier krijgen we van de gemeente een verzoek voor een Eenzame Uitvaart: morgenochtend half tien. Op 21 mei overleed in het UMC een Chinese 41-jarige man, Xin Chen. Dat is al bijna een week geleden. Waarom het zo lang geduurd heeft voor ons het bericht bereikte of wat de doodsoorzaak is, weten we niet. Alleen dat hij in een sushirestaurant in Zaltbommel werkte en in het UMC Utrecht is overleden.
Ruben stuurt een mailtje naar de leden van het Dichtersgilde met de vraag of er iemand is die op deze extreem korte termijn een gedicht kan schrijven. Als niemand reageert zal hij het zelf doen. Ik kan me niet voorstellen dat het kán, in een paar uur een gedicht schrijven voor een onbekende waarvan we zó weinig weten en dat desondanks enigszins recht doet aan een mensenleven. Zelf heb ik het lef niet. Als zich om zeven uur nog niemand heeft gemeld, begint Ruben aan zijn titanenklus. Wanneer ’s avonds laat een mail in mijn inbox ploft met het gedicht erin en het verzoek om het te printen, weet ik dat het dus wél mogelijk is. Ruben heeft het bewezen.
In de tussentijd speuren we nog naar sporen, maar stuiten op dichte deuren. Google levert niets op, de eigenaar van het sushirestaurant spreekt slechts Chinees, niemand weet waar Xin Chen woonde, het UMC kan vanwege de AVG-privacywet helaas niets zeggen over zijn laatste uren of de doodsoorzaak en de uitvaartondernemer weet net zo weinig als wij. Het enige wat we nog te weten komen is dat Xin Chen pas drie maanden in Nederland was, dat hij een hoofdwond had én dat er wel degelijk nabestaanden zijn. In China. Een echtgenote. Telefonisch heeft zij via een Chinese boekhouder laten weten dat ze graag wil dat haar man gecremeerd wordt om de as uiteindelijk naar China te laten transporteren, maar dat ze zelf geen geld heeft om de crematie te betalen. Geld voor een ticket om de uitvaart bij te wonen is er ook niet.
’s Ochtends schijnt de zon. Het is een van de eerste echte zomerse dagen. Ruben zit al te wachten op het muurtje bij Sint Barbara. Hij heeft een bosje zonnebloemen gekocht. We worden begroet door uitvaartleider Claudia ter Wal en verzorger Herman Gresnigt van Barbara Uitvaartzorg. Niet veel later glijdt de zilveren rouwauto door het hek. Achterin staat de blankhouten kist. Terwijl die op een verrijdbare draagbaar wordt getild, biedt Claudia ter Wal – geheel onnodig – haar excuses aan voor het feit dat we pas op het laatste nippertje werden ingeschakeld. Zij kreeg de overlijdensmelding van het ziekenhuis en moest eerst zélf het nodige speurwerk doen om erachter te komen óf er nabestaanden waren en of die van plan waren om te komen voordat ze wist of het een ‘eenzame uitvaart’ zou worden of niet. Ook wist ze lange tijd niet of het lichaam moest worden begraven of gecremeerd. De communicatie met de Chinese boekhouder ging in gebrekkig Engels en liep daardoor nog eens extra vertraging op.
We lopen achter de kist aan naar het ‘armenveldje’. Grind knerpt onder onze schoenen. Krassende kraaien, uitbundig fluitende vogels, op de achtergrond het Utrechtse ochtendverkeer. De rode kater die op het kerkhof woont, komt aangerend en strijkt spinnend langs onze benen.
Ik vraag me hardop af hoe het kan dat de echtgenote van meneer Chen wil dat hij wordt gecremeerd en dat er nu toch een begrafenis plaatsvindt.
‘Omdat mevrouw dat zelf niet kon betalen’, zegt Claudia ter Wal. ‘Omdat er geen geld is, is de gemeente verantwoordelijk.’
‘Maar is cremeren dan duurder?’ vraag ik. ‘Is dat de reden dat de gemeente de wens van de echtgenote niet kan inwilligen?’
Cremeren blijkt goedkoper te zijn, maar zodra de gemeente verantwoordelijk is voor de uitvaart, wordt het standaard een begrafenis. Omdat er altijd later toch nog nabestaanden kunnen aankloppen voor het stoffelijk overschot en een eventuele herbegraving.
Ik begrijp het niet goed. Er zíjn hier toch nabestaanden? Zij willen geen begrafenis, maar een crematie om de as naar China te kunnen halen… Er is niemand die deze begrafenis echt wil.
We staan op ongeveer dezelfde plek als twee weken geleden toen we meneer van der Rijst hier begroeven. Ook toen stonden we er met lege handen. Nu voelen onze handen nog leger, omdat we weten dat er in China een vrouw is die rouwt zonder echt afscheid te kunnen nemen. Die zelfs niet eens de as van haar overleden man zal kunnen bijzetten of uitstrooien, omdat hij ligt begraven op een Nederlands kerkhof.
De kist wordt boven de kuil gereden. We zwijgen. De grafpoes drentelt rond de kist, snuffelt aan de roos die Barbara Uitvaartzorg op het deksel heeft gelegd. Dan leest Ruben het gedicht dat hij gisteravond in een paar uur schreef. Door de strofes over onbekende klanken en gerechten moet ik denken aan de gerechten die ik in China at. Gerechten die volgens mijn vertaal-app ‘Healthy rape soup’, ‘Dip of phyllostachys pubescens’, ‘Family portrait shrimps’ of ‘Dog comes next’ heetten.
Wat als ik tijdens de reizen die ik in China maakte zou zijn overleden. Zou de ambassade zich er dan niet mee hebben bemoeid? Zou mijn lichaam dan niet zijn gerepatrieerd om me in Nederlandse bodem te begraven?
’s Avonds schenk ik het laatste restje rijstwijn uit de fles die ik een paar jaar geleden in Chengdu kocht. En ik brand een stokje wierook. Om de honger van de overleden geesten te voeden zoals ze op sommige plekken in China gewend zijn te doen.
Dorien Dijkhuis