• Home
  • Over het Gilde
  • De dichters
    • Anne Broeksma
    • Hanneke van Eijken
    • Ruben van Gogh
    • Jan van der Haar
    • Baban Kirkuki
    • Karin Lachmising
    • Fred Penninga
    • Alexis de Roode
    • Els van Stalborch
    • Erelid: Ingmar Heytze
  • Stadsgedichten
  • Projecten
  • Utrecht en Eenzame Uitvaart

Stadsgedicht Hanneke van Eijken

Voor het fluiten

Ik leg een hand op een steen op en nog een steen
de dag is een muur waar je overheen kijkt
ik leg een hand op geschiedenis
ik voel hoe de steen onder mijn hand breekt
de nacht is de scherpe punt van een potlood
het grafiet dat onder mijn nagels blijft hangen

land van tarwe
waar de nesten van spreeuwen
lampionnen vormen naast dit land van graan

boven een dorp waar iemand snel zijn schapen binnenhaalt, de stad
waar een meisje haar hond door brokstukken draagt
een moeder schreeuwt

waar jongens zich opnieuw moeten uitvinden
in het donker haasten mensen zich
in ondergrondse kamers en gangenstelsels
gonzend van de stemmen

aan de haven staat een man die geluidloos de nacht in gilt
hij legt zijn hand op het hoofd van zijn kind

zijn vrees is een zwerfkei
zijn hoop begint als kristal
onder zijn vingertoppen te zingen

vlak voor het fluiten begint

Stadsgedicht Ruben van Gogh

Geschreven voor de installatie van de nieuwe gemeenteraad van Utrecht, op woensdag 30 maart 2022 in de raadzaal van het stadhuis.

RAAD

u heeft onze stem gekregen, spreek dan
namens ons nadat u mét ons heeft gesproken

en luister daarbij ook naar hen die zwegen
u vertegenwoordigt meer dan praters alleen

wij vragen u betweters en wethouders
te controleren en wat goed is te stimuleren

wij hebben u nodig, zoals u ons, omdat
wij op die plekken leven waarover u besluit

prik door te hoog gesproken woorden heen
kijk uit voor waarheid versluierende metaforen

gebruik uw mond, maak werk van uw oren
vraag raad, geef raad, wees wijs en wijs

anderen op andere zienswijzen, verdien onze
stem, zolang u blijft luisteren kunt u ons horen

 

Ruben van Gogh

 

Eenzame Uitvaart van mevrouw Hendrikje Jacoba Maria (Hennie) Apperloo (8 juli 1944 – 17 maart 2022)

Gedicht: Alexis de Roode
Verslag: Dorien Dijkhuis

 

Nachtwacht

Ze werd geboren in de laatste oorlogszomer
en kroop heelhuids de hongerwinter uit.
Dat haar moeder uit Oostenrijk kwam,
daar kon ze toch niets aan doen.
Er was een echtgenoot, heel eventjes.
Ze werd een Heilsoldaat en bleef het.

En ergens begonnen stemmen te spreken.
Als binnen niet aansluit op buiten
wil je de deur soms liever sluiten,
het verborgen leven is zichzelf genoeg.
De oude vrienden raakten op afstand,
maar Jezus bleef. En Jipje en Winni.

Lief en in de war. Dichter bij de dood
eenvoudig en eerlijk als een kind.
In het ziekenhuis werd ze ieders lieveling.
Ze zong en bad en schonk weg wat ze had.
Ze borduurde de Nachtwacht na,
die mocht naar het Rijksmuseum.

’s Nachts als de stemmen scholden
en haar kinderen in de schoenen schoven
miste ze de poezen en de steun van Riet.
Bij Kruidvat kocht ze kattensnoepjes
in drie smaken: zalm, kip-kaas, octopus,
voor als ze weer naar huis zou mogen.

Ze dacht nog niet dat ze ging sterven.
Onze Lieve Heer had het te druk voor haar,
hij wilde haar nog niet hebben.
Tot hij ten slotte toch tijd voor haar maakte.
Nu is ze naar huis, naar wie op haar wacht –
“als een kaarsje brandend in de nacht”.

Alexis de Roode, 24 maart 2022

 

Op vrijdagmiddag komt er een mailtje binnen van de gemeente: in het Antonius Ziekenhuis in Leidsche Rijn is op zevenenzeventigjarige leeftijd mevrouw Hendrikje Jacoba Maria Apperloo overleden. Voor zover uitvaartondernemer Enid van Schagen van PCB Uitvaartzorg heeft kunnen nagaan, is er geen partner, zijn er geen kinderen en valt er met het enige contact van mevrouw Apperloo waarvan men in het ziekenhuis op de hoogte was geen contact te leggen. Het zal dus een Eenzame Uitvaart worden.

Alexis de Roode meldt zich als Dichter van Dienst. Speurend naar informatie om het gedicht te kunnen schrijven, belt hij met de uitvaartondernemer en het ziekenhuis. Hij krijgt onder andere Ramon Goossen aan de lijn. Hij is geestelijk verzorger bij het Antonius Ziekenhuis en heeft mevrouw Apperloo tijdens de laatste maanden van haar leven geestelijk bijgestaan. Volgens hem was ze een warme hartelijke vrouw, maar wel met een psychiatrische achtergrond waardoor ze soms ook in de war was. Met de informatie die hij her en der krijgt, zet hij zich aan het gedicht.

Op donderdag 23 maart schijnt de zon. Begraafplaats St. Barbara baadt in het licht. Sinds de vorige keer dat we hier voor een Eenzame Uitvaart waren, zijn de bomen en de struiken uitgelopen. Alles barst van het nieuwe blad. Als Alexis en ik elk met een bosje bloemen de poort van de begraafplaats doorstappen, is het daar niet leeg, zoals meestal met Eenzame Uitvaarten, maar staat er een groepje mensen te wachten op de kist.

Alexis herkent geestelijk verzorger Ramon Goossen. De anderen, drie dames en een heer, zijn gekleed in het uniform van het Leger des Heils. Alexis wist dat er mogelijk iemand van die organisatie zou komen. Al bellend had hij een link tussen mevrouw Apperloo en het Leger des Heils ontdekt. Alexis was degene die het Leger eerder deze week op de hoogte gebracht had van haar overlijden. Maar dat er vier afgezanten zouden komen, dat had hij niet verwacht.

Als we traag achter de kist aan lopen en op zachte toon kennismaken met de overige begrafenisgasten, komen we erachter dat mevrouw Apperloo zelf ook haar hele leven ‘heilsoldaat’ is geweest: officier. Ze heeft veel gedaan voor het werk van Majoor Bosshardt in Amsterdam. De aanwezige heilsoldaten hebben haar allen goed gekend en veel met haar gewerkt. Eén van hen, mevrouw Paula Steeksma, was veertig jaar lang heel goed met haar bevriend. Ze zagen elkaar iedere zondag totdat mevrouw Apperloo onder invloed van een vriendin met dezelfde psychiatrische problematiek onlangs naar Cockengen verhuisde waar ze afgesneden raakte van haar sociale contacten. Paula Steeksma raakte haar tot haar verdriet uit het oog. Ze had niet eens meer een adres. Ze kan nog amper bevatten dat haar vriendin er niet meer is. En ook niet dat ze een gemeentelijke uitvaart en geen gewone begrafenis krijgt. ‘Ik snap er niks van’, zegt ze zacht. ‘Hennie is altijd goed verzekerd geweest. Ze heeft haar hele leven premie betaald. Hoe kan dit nou?’

Eenmaal bij het graf waar de kist zal worden neergelaten blijken we amper met zijn allen op het pad te passen. Op dit deel van het kerkhof, ook wel het ‘armenveld’ genoemd, zijn de paadjes smal. Maar het voelt goed om met zoveel mensen te zijn. Het is toch altijd wat we hopen zodra er een melding voor een Eenzame Uitvaart komt: dat de uitvaart toch niet eenzaam blijkt te zijn. Wat het óók anders maakt dan anders is dat Ramon Goossen een liturgie heeft gemaakt. Hij deelt de blaadjes uit. Zelf noemt hij het klein en bescheiden, maar dat er hier bij het graf toch een ‘dienst’ is en warme woorden worden gesproken, voelt warm en groots. Dit is hoe troost voelt.

In een persoonlijk verhaal roept hij de laatste drie maanden van het leven van Hennie Apperloo in herinnering. Haar vertrouwen in God, haar gastvrijheid en gulheid en haar liefde voor zingen. Er volgen een gebed en een Bijbellezing uit Johannes 6. Daarna leest Alexis het gedicht voor dat hij heeft geschreven. Hij verontschuldigt zich bij voorbaat voor de gebrekkigheid ervan: in het afgelopen half uur is hij zoveel méér te weten gekomen over het leven van Hennie Apperloo dat hij het gedicht het liefst zou willen herschrijven, wat hij later ook zal doen. Desondanks zijn zijn regels mooi en troostrijk.

Majoor Gerda Bos neemt het woord. Zij heeft Hennie goed gekend en nauw met haar samengewerkt. Ze vertelt over die vriendschap, over de slechte tijden die Hennie vanwege haar psychiatrische achtergrond heeft gekend, maar ook over haar grote bijdrage aan de samenleving als heilsoldaat.

Als ze is uitgesproken sprenkelt Ramon Goossen met een grote zwarte kwast weiwater over de kist en bidt om zegen over het graf. Aarde tot aarde, stof tot stof, as tot as. In de naam van de Vader, de zoon en de Heilige geest.

Samen zeggen we het Onze Vader. Ramon vertelt over het lied dat Hennie Apperloo zo dierbaar was. Ze kon in de laatste weken van haar leven amper nog praten, laat staan zingen, maar toen Ramon de laatste keer bij haar was en het lied aan haar bed voor haar zong, was ze in staat de tekst met hem mee te spreken. Ramon had het willen oplezen, maar de heilsoldaten zetten in: mijn God is waarlijk God voor mij. Het klinkt breekbaar en krachtig tegelijk op de verder stille begraafplaats die na het lied nog stiller klinkt.

Wanneer we een voor een afscheid hebben genomen, praten we nog wat na. Paula Steeksma slikt haar verbijstering weg over het feit dat haar vriendin een gemeentebegrafenis heeft gekregen. ‘Dan ben je zo lang heilsoldaat geweest…’, zegt ze. ‘Hennie had een uitvaart in de kerk verdiend. Met alles erop en eraan. En met een heleboel mensen. Ze was erg geliefd.’

Toch is iedereen ook blij dat de uitvaart niet ‘eenzaam’ was, zoals aanvankelijk werd gevreesd.

‘Het was dan wel sober, maar toch ook waardig’, besluit majoor Bos. Ze geeft Paula Steeksma een arm, die zich heeft omgedraaid naar de uitgang. Together we’re one, staat er op de rug van haar Leger des Heils-uniformjas. Samen lopen ze terug naar de auto.

Dorien Dijkhuis

Eenzame uitvaart 14 februari 2022

Eenzame Uitvaart 14 februari

Dichter van dienst: Jan van der Haar

 Geen rococo

U heeft zich weinig willen laten kennen.
U droeg een bril om de wereld te zien.
Dat de wereld u bekeek stond u niet aan.
Ik ken uw naam, maar niet veel meer.

U werd als Renée Schwarz geboren
op 8 oktober 1949 in Wenen: een lief
klein meisje dat veel gehuild heeft.
U was daarin een baby als alle anderen.

U bent groot geworden, volwassen, maar
u bleef klein van postuur. U emigreerde
van Oostenrijk naar Utrecht, woonde in
een vesting aan het Smakkelaarsveld.

Er was één iemand die u na stond en als
contactpersoon fungeerde toen u op kamer
4 lag in het hospice. Na uw dood trok die
zich terug. Uw dossier mocht niet geopend.

Familie had u niet en u wilde geen rococo.
U wilde geen uitgeleide uit het hospice.
U was klein, maar wilde zich groot houden.
U was flink en sterk en stelde daar eer in.

U heeft uw leven geleid zoals u dat wilde.
Toen de dood onafwendbaar bleek, heeft
u zich grootmoedig overgegeven, maar niet
dan na zelf het moment ervoor te kiezen.

Op 10 februari 2022 bent u naar de dood
begeleid. U was toen goddank niet alleen.
Al te lang bent u dat geweest. Misschien
wel omdat u heel goed in alleen zijn was.

U heeft zich niet willen laten kennen, maar
gekozen voor een weldadige, anonieme rust.
‘Geen rococo,’ heeft u gezegd. Daaruit sprak
uw stijlgevoel. Dat was veelzeggend genoeg.

 

Jan van der Haar
(14 februari 2022)

 

 

Elf gedichten en duizenden ‘poëziekaarten’ voor Utrechts zorgpersoneel

Het Utrechtse Stadsdichtersgilde heeft gedichten geschreven voor het zorgpersoneel in Utrecht. Begin volgende week worden in totaal 4.500 poëziekaarten, met daarop de gedichten, uitgedeeld aan zorgmedewerkers in Utrechtse ziekenhuizen. Het gilde wil hen ‘een hart onder de riem steken nu de werkdruk hoog blijft’.

De elf stadsdichters schreven elk een nieuw gedicht voor de zorgmedewerkers. Ontwerper en illustrator Leine maakte er vervolgens verschillende kaarten van. Die kaarten worden komende week aan het zorgpersoneel uitgedeeld van het UMC Utrecht, het Diakonessenhuis en het St. Antonius Ziekenhuis.

Stadsdichters Ruben van Gogh en Els van Stalborch brengen de kaarten langs bij de ziekenhuizen, waar ze volgens het gilde ‘worden uitgedeeld tot ze op zijn’.

“De IC’s worden nu misschien wel leger, maar de werkdruk blijft vaak onverminderd hoog, zeker met al die inhaalzorg”, zegt Anne Broeksma, een van de stadsdichters.

“We doen dit niet alleen om te bedanken voor de afgelopen twee jaar, maar voor alle mensen die zó hard blijven werken aan het bereikbaar houden van de zorg voor iedereen.”

DUIC  4/2/2022

 

 

 

 

 

 

Stadsgedicht Baban Kirkuki

WINTERSCHADUW

De kou nadert de botten.
De natuur heeft geen dekmantel
voor snijdende nachten zonder huis.

Waar kan de mentale onrust bedaren
als de kou in je wezen genesteld is.
Geef de kou geen machtspositie.

Een zoekend individu zoekt warmte
in deze onheilspellende tijd, waar obstakels
in meerdere gedaantes opstaan.

De stad biedt een tijdelijke beschutting,
voor de zielen die wankelen tussen
afwezigheid en het manifesteren van hun zijn.

De dagen leven minimalistisch voort
doorkruisen de stad in afwachting
van primaire erkenning.

(Stadsgedicht 2021)

 

Stadsgedicht Jan van der Haar

HET JUNKENPAARTJE VLAKBIJ HET WOLVENPLEIN

Onze slokdarm wringt zich Noord-Koreaans
in de kurkentrekkerregel. Net als bij het beleg
van Leningrad komt er niets de maagmond door.
Wat erin wordt gesmokkeld vliegt er even
hard weer uit. Verzopen in Kanonkop 2020.
De wolf in Zeeland speelt er vogelvrij voor wild.
Alle schapen zijn in harde lockdown evenals
het junkenpaartje vlakbij het Wolvenplein
met dansend tussen hen in op de muur hun kots,
hun bekertjes die een machteloze imitatie vormen
van Snuf & Snuitje op de extra persconferentie.

(stadsgedicht 2021)

Stadsgedicht Ruben van Gogh

UTRECHT 899

Wat er dan ook wel was, meer nog
was er níet. 2021 ging voorbij
in golven van hoop, kenteringen
en verdriet. De stad wou heus wel,
de stad wil altijd, met zijn horeca
en festivals. Alles wat met zalen
gaat, stond het hele jaar paraat:
ging open, ging dicht, ging weer
open en uiteindelijk weer dicht.
Mensen dromden samen, of het
mocht of niet. Wat essentieel is
werd dit jaar soms eigenhandig
beleden. Tegen het vermeende
of reële gevaar werd net zo hard
gestreden als tegen elkaar. Nu
lengen de dagen weer, langzaam
maar zeker. Daar staat een tafel,
daar staat een beker. Er is iets te
vieren met elkaar. We zullen het
er in het nieuwe jaar toch weer op
wagen. Laat de Dom zijn 900
slagen slaan. Of het linksom gaat
of rechtsom: 2022 komt eraan!

(stadsgedicht 2021)

 

Eenzame uitvaart 1 december 2021

Dichter van dienst: Dorien Dijkhuis
Verslag: Ruben van Gogh

 

voor J.P. Vlieland

eerst was er slechts een beeld waarop u (bent u dat?)
met een Jumbotas uw huis uitloopt, uw gezicht
door Google Streetview uitgewist, een onbekende
dood in bed en niemand die u kent of mist

toen bleek uw leven rijker dan gedacht
er was een baan, een vriendenkring, een netwerk
dat verdrietig is, verhalen dat u veel van geschiedenis
af wist, gezworven heeft, een opleiding, dat u
met vrienden ’s zomers graag naar Zandvoort ging

waar je je oor te luister legt, steeds wordt er
van uw hart verteld, uw hart dat 55 jaar de maat
aangaf, waarin voor iedereen een plekje was:
cliënten van de verzekering waar u zelfs na uw werk
nog tijd voor had, patiënten in de GGZ, een dochter
die u liefhad maar niet zag, de fietsenstalling
waar u gastheer was
een van de besten die de stad ooit had

ik denk aan wat u zei, ooit, in een interview – u werkte
op de Zadelstraat – u droomde van een wereld waarin
ieder telt, iedereen elkaars gelijke is en dat u mensen
missen kon, zich zorgen maakte als u vaste klanten
lange tijd niet zag, de dame die u voor uw
gastheerschap bedankte met een taart

ik weet nu dat u niet eenzaam was, dat u liefhad
en werd liefgehad, dat wij hier staan en straks
een vrouw een brief zal lezen aan uw graf

meneer Vlieland, rust u zacht
JP, bedankt dat u er was

 

Dorien Dijkhuis

(01/12/2021)

 

Een Eenzame Uitvaart die dat niet had moeten zijn

De laatste Eenzame Uitvaart van 2021, op 1 december, had geen eenzame uitvaart hoeven zijn. Enkele weken daarvoor was er al een “Geenzame Uitvaart” geweest: een aangemelde Eenzame Uitvaart, waarbij overledene bij leven zo duidelijk aan alles en iedereen te kennen had gegeven dat hij niemand, maar dan ook echt helemaal niemand, bij zijn uitvaart wilde hebben, dat we daar gehoor aan hadden gegeven. Nu waren we, ondergetekende (RvG) en dichter van dienst Dorien Dijkhuis, er wel bij, op een buiige, kille ochtend. Maar we waren niet alleen.

De melding was enkele dagen daarvoor binnengekomen en leek ogenschijnlijk een ‘reguliere’ Eenzame Uitvaart te worden: een uitvaart waarbij er ‘niemand anders en anders niemand’ dan de uitvaartbegeleiders, een dichter en een verslaglegger aanwezig zullen zijn. Geen nabestaanden, geen familie, geen vrienden, geen kennissen. Er was een zus, die het regelen van de uitvaart niet op zich nam en niet aanwezig zou zijn. Er was een dochter, waar vanaf jonge leeftijd geen contact mee was. Kortom, het globale beeld van iemand die een beetje verloren is geraakt in de samenleving en/of zichzelf, zoals we wel vaker tegenkomen bij een Eenzame Uitvaart. Wel was er melding van een foto, die deed vermoeden dat meneer werkzaam was (geweest) bij een fietsenstalling.

Er waren verder zo goed als geen gegevens beschikbaar over meneer, vanwege de wet op AVG mogen instanties geen informatie delen, zo ook de gemeente zelf. Al geldt deze wet voor ‘levende personen’. We zaten, zoals vaker bij een Eenzame Uitvaart, wat informatie betreft,  met lege handen, totdat Dorien Dijkhuis in een gesprek met de uitvaartondernemer toevallig een ‘roepnaam’ van meneer te horen kreeg. Onder die naam bleek hij op Facebook te zitten, daar ‘vrienden’ te hebben en er bleek zelfs een vriendin te zijn, en bovenal: hij was gewoon in dienst van de gemeente zelf — bij U-Stal, de fietsenstalling!

Uit contact met zijn Facebook ‘vrienden’ en collega’s van U-stal, die niet ingelicht werden door hun werkgever en geschokt reageerden, kwam een warme, soms overbetrokken persoon naar voren: gekend en geliefd (zij het misschien oppervlakkig) bij velen. Dan verwacht je in normale situaties bij een begrafenis een redelijk gevulde aula en enkele van tranen vergezelde speeches — als de mensen er maar van geweten hadden.

Zijn vriendin had de laatste maanden voornamelijk telefonisch contact met hem gehad, vanwege de Corona-beperkingen en wat wrevel over het wel (zij) of niet laten vaccineren (hij), maar was 24 jaar zijn geliefde geweest. Vanwege haar gezondheidsconditie gaf zij aan zo vroeg (9u) niet naar de Uitvaart te kunnen komen, zij zou in de  middag wel naar het graf gaan en daar een brief voorlezen.

Toen Dorien en ik op Begraafplaats Barbara aankwamen was het koud en regende het. De vriendin van de heer Vlieland was het, in gezelschap van een begeleidster, toch gelukt te komen. Ook de directeur van U-Stal bleek aanwezig, en had een directe collega van Vlieland meegenomen. En zo, in een klein gezelschap, liepen we door plassen en modder naar het stille hoekje waar de begrafenissen van gemeentewege plaatsvinden. De brief uit het gedicht werd nu vooraf gelezen door de vriendin van Vlieland en ook Dorien las haar gedicht met, gelukkig, toch meer toehoorders dan verwacht. Maar hoeveel hadden dat er kunnen zijn, en eigenlijk moeten zijn?

Een week later hoorden we via de collega van U-stal die er wél was geweest dat er nog veel meer collega’s hadden willen komen, maar zij hadden er geen vrij voor kunnen krijgen. Kortom: het was een Eenzame Uitvaart die niet eenzaam had hoeven en moeten zijn.

Ruben van Gogh

Jarige Domtoren krijgt nieuw stadsgedicht

In juni 1321 werd de eerste steen voor de bouw van de Domtoren gelegd. Daarom schreef gildedichter Anne Broeksma precies 700 jaar later een nieuw stadsgedicht. Om het ‘kluspand van de stad’ (haar woorden) te eren. Het gedicht werd op 27 juni door Anne voorgedragen tijdens een besloten bijeenkomst in de Michaelskapel in de toren en zal ook naar het Japans worden vertaald. Want in Japan, in een Hollands themapark, daar staat ook een Domtoren (slechts 7 meter lager).


Bij elke stap

In dit gedicht begint iemand een put te graven,
lopen mensen in molens in het licht van de maan.
Door voeten te verzetten worden stenen opgetakeld.
Wie hoger wil moet eerst de deken van de aarde opslaan.

Ik denk aan de Toren van Babel, die ene in Wenen
geschilderd door Bruegel. Een wervelstorm in steen gegoten.
Vanaf verre zeeën voeren schepen leem en kleisteen aan.
Mannen met bolle koppen slaan spijkers, kruipen als termieten
rond de laagste galerijen en niemand durft het gebouwde
nog in bedwang te houden.

In dit gedicht doet men het rustiger aan.
Hief een toren zich op in evenveel jaar als toen een mensenleven.
Mysterie op mysterie voor wie geen bouwtekening kan lezen
maar in dit gedicht spreekt men door zeven eeuwen heen
nog steeds dezelfde taal.

Hoor hoe de wind kolkt in de achthoekige lantaarn,
onrustig danst onder kledinglagen. Naar houvast zoekt,
ons dan weer laat gaan. Bij elke stap worden we dieper
in het steen getrokken. Bewegen de touwen langs vaste banen.
Komen we in het verleden aan.

Anne Broeksma

 

< 1 2 3 4 5 >»

Het Gilde inschakelen?

Het Utrechts Stadsdichtersgilde bestaat in 2023 uit 10 professionele dichters. Naast de Stadsgedichten die in opdracht van de gemeente worden geschreven of voor de Eenzame Uitvaart, schrijft het Gilde ook regelmatig gedichten voor andere opdrachtgevers in Utrecht. Indien u de stad of een specifieke gebeurtenis wilt verrijken met een gedicht op maat, kunt u altijd contact opnemen met het Gilde. U bent vrij om een dichter van uw keus rechtstreeks te benaderen, maar indien u niet goed weet welke dichter bij u past, kunnen wij voor u bemiddelen. In bijzondere gevallen zal het gedicht gefinancierd kunnen worden uit het budget voor Stadsgedichten, in andere gevallen kan een passende vergoeding afgesproken worden. De tarieven voor een gedicht op maat zijn afhankelijk van de aard van de opdracht en de dichter die deze uitvoert.
Contact:
editor(at)stadsdichtersgilde(punt)nl.

Volg ons ook op Facebook:
www.facebook.com/stadsdichtersgilde.

Nieuw op de site

  • Eenzame uitvaart van dhr. Willem van Kampen (1944 – 2023)
  • Stadsgedicht Fred Penninga
  • Stadsgedicht Hanneke Van Eijken
  • World poetry day
  • Gedicht voor de verkiezingen provinciale staten en waterschappen 2023

Onze Schrijvers

Recente stadsgedichten:

  • Eenzame uitvaart van dhr. Willem van Kampen (1944 – 2023)
  • Stadsgedicht Fred Penninga
  • Stadsgedicht Hanneke Van Eijken
  • World poetry day
  • Gedicht voor de verkiezingen provinciale staten en waterschappen 2023

Lees gedichten van:

  • Alexis de Roode
  • Baban Kirkuki
  • editor/webmaster
  • Ruben van Gogh
  • Susan Zeegers

Soorten gedichten

  • Nieuws/optredens
  • Stadsgedichten
  • Utrecht en Eenzame Uitvaart

↑

© 2016 Alle rechten voorbehouden - webdesign: Elephant sees Elephant