Stadsgedicht Hanneke van Eijken
Voor het fluiten
de dag is een muur waar je overheen kijkt
ik leg een hand op geschiedenis
ik voel hoe de steen onder mijn hand breekt
de nacht is de scherpe punt van een potlood
het grafiet dat onder mijn nagels blijft hangen
waar de nesten van spreeuwen
lampionnen vormen naast dit land van graan
waar een meisje haar hond door brokstukken draagt
een moeder schreeuwt
in het donker haasten mensen zich
in ondergrondse kamers en gangenstelsels
gonzend van de stemmen
hij legt zijn hand op het hoofd van zijn kind
zijn hoop begint als kristal
onder zijn vingertoppen te zingen