• Home
  • Over het Gilde
  • De dichters
    • Hanneke van Eijken
    • Ruben van Gogh
    • Jan van der Haar
    • Baban Kirkuki
    • Karin Lachmising
    • Fred Penninga
    • Els van Stalborch
    • Erelid: Ingmar Heytze
  • Stadsgedichten
  • Projecten
  • Utrecht en Eenzame Uitvaart

Stadsgedicht Fred Penninga

MEDEMENSEN

De geschiedenis herschrijven, dat is één.
Stop met recht te praten wat zó krom is
laat helden publiekelijk hun glans verliezen.
Erken dat er gestolen rijkdom rond de Dom is.

De geschiedenis gedenken, dat is twee.
Zodat de herinnering aan onrecht,
onderdrukking en slavernij niet wegzakt.
Luister als iemand de keiharde waarheid zegt.

De geschiedenis heeft toekomst, dat is drie.
Leer over vluchten en verzet, hoe dat was
en nog steeds is en dus verandering eist!
Slaafgemaakten? Medemensen, helder als glas.

 

Fred Penninga
Lid van het Utrechts Stadsdichtersgilde

 

Geschreven bij het monument voor het Slavernijverleden van Utrecht

Het beeld (Vlucht en verzet)
Beeldend kunstenaar patricia kaersenhout

Stadsgedicht Hanneke Van Eijken

Derkje

 

in de ochtend wakker worden en beseffen
ze zijn er allemaal nog
maar buiten breken de dagen als glas

de sleutel in je hand voelen
de lakens binnen halen bij miezer
haren invlechten, soep koken
de gordijnen sluiten voor het geluid van laarzen
die stampen en knerpen op de laan

het leven steek voor steek losgetrokken zien worden
door een woede die niemand begrijpt
alles valt uiteen in kleine delen
ook voor wie weet hoe alle moleculen elkaar vasthouden

je lacht tegen de grijze lucht
op de foto in je tuin

het licht op je stoep
trekt grove lijnen, een loper naar je huis

April 2023

Hanneke van Eijken
Utrechts Stadsdichtersgilde

World poetry day

 

 

Gedicht voor de verkiezingen provinciale staten en waterschappen 2023

 

Verzamelaar

Een stem krult zich op tot een rode stip
als de ochtendzon over een sneeuwlandschap
met hekjes, slootjes, een kudde schapen
graast aan de randen van je zicht

 met ingevouwen vleugels, als bloembladen
landt het papier
op de stemmen onder zich, tot weer een nieuwe stem
een nieuwe stem toedekt

draagt een vraag
of een stilte met zich mee
soms is er trots, woede, een roep

en jij waakt over de stemmen
de verzamelaar van fluisteringen
je stapelt nieuwe dagen tot het buiten donker is

 

Hanneke van Eijken
Utrechts Stadsdichtersgilde

RECTIFICATIE

In de fraai vormgegeven Utrechtse Gedichtenkrant (een initiatief
van het Utrechts Stadsdichtersgilde) is een storende tikfout
in het gedicht van gildelid Jan van der Haar geslopen.
Hieronder het gedicht in de oorspronkelijke tekst.

’s Heeren dreven
 

De fijndruppelige heiigheid viel over
onze silhouetten en het Utrechts land-
schap, dat over een bejaarde hoop grijs-
tinten bleek te beschikken en veel lucht.
Voor we de Beukenburgerlaan in liepen
hoorden we een boomsnoeier snerpen.

De takken lagen ingetogen op de grond.
Links, weer grijs en bomen verder, zagen
we ditmaal kleine pronte vogelbolletjes
bij elkaar: ik dacht aan winterkoninkjes.
We lachten om de bezige mollen rechts
van ons, die niet uitgegraven raken en

onvermoeid als wij hun weg vervolgen.

Jan van der Haar

Stadsgedicht Baban Kirkuki

Dit gedicht is geschreven na aanleiding van een artikel in de krant DUIC; Utrechters mogen aankomende jaarwisseling vuurwerk afsteken; verbod laat op zich wachten.


Middernacht

Wensen ontvlammen in de lucht, een denkbeeldig vuurwerk,
waar iedereen aan mag deelnemen.

Onschadelijk vuurwerk waarvan het licht naar verre sterren
reist en niet na een paar seconden wordt uitgedoofd.

Laat de dieren het nieuwjaar niet beleven als één nacht oorlog,
elke knal die wordt afgevuurd schrikt hen natuurlijk op.

De lucht is al bijna verstikt door CO2, de aarde smacht naar verademing
bij verwelkoming van een nieuw jaartal. Maak het milieu niet ziek.

Volmaak het nieuwe jaar met de natuur, een boom bloesemt
voornemens, de natuur verbindt ons meer dan het asfalt.

De stad is je grote huis, waar je in vele straten een geschiedenis hebt geschreven,
hij straalt, we moeten zijn schoonheid niet verminken.

Een jaar wordt afgestreept, daar kan je niets meer aan veranderen
slechts herinneringen kunnen het verleden jaar afspelen als een virtuele reis.

Het aftellen doet je opkijken, de stad geeft jou haar mooiste gezicht.

Eenzame Uitvaart van mevrouw F.G. Zwart van den Meersche (1942 – 2022) Sint Barbara, 3 december 2022

Eenzame Uitvaart van mevrouw F.G. Zwart van den Meersche (1942 – 2022)

Sint Barbara, 3 december 2022
Dichter van dienst: Ruben van Gogh
Verslag: Dorien Dijkhuis

 

Verschrikkelijk weinig

We staan hier bijeen helemaal aan het begin
van een eindeloos verschiet — u bent alleen,

uw drie kinderen wilden niet meer van u weten
(of kunnen dat niet), en uw man is bezig

alles in de wereld om hem heen te vergeten,
beseft misschien niet eens dat hij u volgen zal.

Het leven is een tranendal, wordt er soms gezegd
en in uw geval (of voor uw kinderen) misschien

ook wel terecht. U was al dood, maar lag nog lang
te wachten of iemand u nog missen zou, uw zus

wellicht, maar niemand kwam, of wist er van,
uw telefoon bleef stil, verloor bereik en raakte leeg.

Het leven dat u achterliet zweeg, maar nu voorgoed,
en wij weten ook niet hoe het verder moet.

Het beste is dat wij u dan maar niet vergeten, hoe
verschrikkelijk weinig we ook van uw leven weten.

Ruben van Gogh

 

Ik hoopte dat het erop zat voor 2022. Dat we we alle eenzame uitvaarten voor dit jaar zouden hebben gehad en dat er in onze stad dus niemand meer zou sterven die het ontbreekt aan nabestaanden en geliefden die aan het graf een woord van afscheid kunnen uitspreken.
Wishful thinking. Ruben belt. Dat kan maar één ding betekenen: een Eenzame Uitvaart.

Het is donderdagochtend. De begrafenis is morgenochtend al, om half tien. We hebben nooit genoeg tijd om erachter te komen wie iemand was: om informatie te vinden die de dichter van dienst in staat stelt een op maat gemaakt gedicht te schrijven en daarmee een monument op te richten voor een uniek en onherhaalbaar mensenleven. Maar deze keer is het wel héél erg kort: nog geen 24 uur.

Gelukkig is er íets om op te varen: we hebben een naam, een woonplaats een leeftijd, gegevens over familieleden. Mevrouw Zwart van den Meersche woonde in Ermelo. Later deze maand zou ze tachtig zijn geworden. Ze overleed in het UMC Utrecht nadat ze daar vorige week om onbekende redenen werd opgenomen. De begrafenisondernemer spoorde drie kinderen op die zonder uitzondering aangaven geen contact te willen en niks met de begrafenis te maken wilden hebben. En: er is een dementerende echtgenoot in een verzorgingstehuis, maar op doktersadvies mag hij niet naar de uitvaart komen.

We zetten de vraag voor een gedicht uit in de dichtersappgroep, maar er is natuurlijk niemand die op zo korte termijn tijd heeft om een gedicht te schrijven. Even vrees ik dat ik er dan zelf aan moet geloven. Het is dubbel: een gedicht schrijven voor een Eenzame Uitvaart is voor mij het meest waardevolle dat ik als dichter kan doen, maar tegelijkertijd is er altijd de angst dat het niet goed genoeg wordt, dat het monument dat ik voor iemands leven met mijn woorden opricht niet mooi genoeg is en tekort schiet. Mijn opluchting is dus groot als Ruben aangeeft het gedicht te willen schrijven. ‘Er zweven al wat woorden in mijn hoofd’, appt hij en gaat aan de slag. Vier uur later ploft het gedicht in mijn mailbox. Mooi, raak en troostrijk.

Het is half tien als de begrafenisauto het hek van Sint Barbara doorrijdt. Het is koud. Op de fiets naar de begraafplaats joeg de koude wind de tranen uit mijn ogen. Vier jonge dragers tillen de kist vanuit de auto op de baar en begeleiden hem achter begrafenisondernemer Ronald van Overbeek van Barbara Uitvaartverzorging aan naar het veldje waar we inmiddels al zo vaak zijn geweest: het ‘armenveld’ zonder stenen, links achteraan. Ruben en ik sluiten de rij.

Elke Eenzame Uitvaart is schrijnend. Al die verhalen die erachter schuilgaan: ze zijn telkens anders, maar altijd is er sprake van eenzaamheid. En meestal is die eenzaamheid niet bewust door de gestorvene gekozen. Ik denk aan het leven van mevrouw Zwart van den Meersche. Ze lag vier dagen in het mortuarium en er kwam niemand langs. Er zijn kinderen. Er is mogelijk een zus. Wat gebeurt er in een mensenleven? Wat gebeurt er in families dat mensen zo van elkaar verwijderd raken? ‘Wreed om je moeder zo in de steek te laten’, zei iemand die ik er gisteren over sprak. Maar zo zwart-wit is het natuurlijk nooit. Elk verhaal heeft twee kanten. En ongetwijfeld is er aan beide kanten sprake van pijn en eenzaamheid. Ik denk aan mevrouws’ echtgenoot. Zou hij haar missen nu ze niet meer op bezoek komt? Heeft hij nog weet van begrippen als gemis, liefde en dood?

Het achterste veldje, waar ik halverwege 2021 als mede-coördinator van de Eenzame Uitvaart Utrecht voor de eerste keer een Eenzame Uitvaart bijwoonde en dat destijds — pas anderhalf jaar geleden — nog lang niet ‘vol’ lag, is dat nu wél. We slaan af naar het pad ernaast, waar mevrouw Zwart de derde is die er in de zwarte aarde zal worden neergelaten. Meestal kijken we tijdens een Eenzame Uitvaart steels over onze schouder om te zien of er misschien tóch nog mensen komen. Deze keer weten we vrijwel zeker dat dat niet het geval zal zijn. Er zijn mensen die niet willen, er zijn mensen die niet kunnen en er zijn ongetwijfeld ook mensen die niet wéten van haar dood.

De dragers manoeuvreren de kist boven het graf. Ruben legt vier rozen op de kist, drie witte en een rode en leest zijn gedicht. Dan wordt de kist neergelaten. Ronald van Overbeek spreekt de wens uit dat mevrouw Zwart van den Meersche mag rusten in vrede. Ik pak wat vochtige aarde en gooi het op het blanke hout in het gat. Ook ik hoop dat ze mag rusten in vrede. En ik hoop ook dat dit voor 2022 de laatste keer is geweest dat we iemand uitgeleide uit het leven doen, omdat er niemand anders is.

Dorien Dijkhuis

Eenzame Uitvaart 4 augustus 2022

Eenzame Uitvaart van Robbert Kok (1947 – 2022)
Sint Barbara, 4 augstus 2022

Dichter van dienst: Jan van der Haar
Verslag: Dorien Dijkhuis

 

Houd Moedig Stand

 Van sportvereniging HMS supportte je het voetbal.
Je ging in Overvecht vaak naar wedstrijden en je
trakteerde na afloop op menig rondje. Want je was
gul, je hart was groter dan je lichaam dat er toch
ook mocht wezen. Levensgevaarlijk was je liefde –
nee, een vrouw en kinderen heb je nooit bezeten –
de scooter waar je graag mee toerde door het land,
als je uitgewerkt was als huismeester bij Concordia,
kreeg een ongeluk en je raakte slecht ter been, je
moest verhuizen en verloor de lopende contacten.
Je had uiteindelijk één huisvriend en het asielhondje
dat je Sendi noemde. En een grote verrassing en
geluk was het weerzien met je oude buurvrouw
in het revalidatiecentrum. Ze was erg op je gesteld.
Ze noemde je Rob, de medebewoners noemden jou
Meneer Koude Melk. Want je hield moedig stand.
Je was een hartelijke, vriendelijke sportliefhebber.
Je was een innemende man van de witte motor.

 

Jan van der Haar

 

Vrijdagmiddag krijgen we het verzoek van de gemeente voor een gedicht tijdens de uitvaart van Robbert Kok, een 74-jarige man die is overleden op de revalidatieafdeling van verzorgingshuis De Parkgraaf. De begrafenis zal de week erna zijn, op donderdag. Uitvaartleider Enid Schagen van PCB Uitvaartzorg heeft de bewindvoerder van meneer Kok gesproken. Hij was nog niet lang cliënt, dus veel wist hij niet over meneer Kok te vertellen. Behalve dat hij van zonnebloemen hield en dat er een huisvriend is met wie geprobeerd is contact op te nemen. Of hij naar de uitvaart komt, is nog niet zeker.

Ik bel het revalidatiecentrum en word hartelijk te woord gestaan door de receptioniste die me doorverbindt met de verpleegafdeling op de derde verdieping waar Robbert Kok sinds februari woonde. Een zorgmedewerkster die hem in de laatste weken heeft verzorgd, vertelt me dat hij een lieve man was. Dat hij dol was op melk en bij de medebewoners bekend stond als Meneer Koude Melk. Heel veel meer weet ze ook niet, ze kende hem nog niet lang. Of hij van zonnebloemen hield, kan ze niet beamen. Maar als ik vanmiddag even terug kan bellen, dan is Marian aan het werk. Zij heeft hem langer verzorgd en was bovendien lange tijd zijn buurvrouw.

Marian vertelt honderduit over haar oude buurman. Er spreekt genegenheid uit. Rob, zoals ze hem noemt, was een lieve hartelijke man. Gul en genereus. Hij hield erg van voetbal en ging ’s zomers graag toeren met zijn scooter om dan onderweg ergens een uitsmijter te eten. Door een scooterongeluk raakte hij op een gegeven moment slecht ter been en moest verhuizen naar Harmelen. Zo raakte hij zijn contacten uit Overvecht een beetje kwijt en werd zijn wereldje steeds kleiner. Marian was blij dat ze hem na al die jaren bij toeval terugzag toen hij opgenomen werd in het revalidatiecentrum waar ze werkte. Hij heeft het niet gezegd, maar ze denkt wel dat het wederzijds was. Of hij van zonnebloemen hield? Niet dat ze weet. Wel van zijn hondje, Sendi. Die haalde hij jaren geleden uit het asiel toen hij haar buurman nog was in Overvecht. Gek was hij op dat beestje. Zelf vindt ze het rot dat ze niet bij de uitvaart kan zijn. Ze moet werken en in de vakantieperiode is het lastig diensten ruilen.
Ik bel Jan om de dingen te vertellen die ik te weten ben gekomen zodat hij een gedicht op maat kan schrijven voor Robbert Kok.

De uitvaart is op donderdagochtend om half tien. Ik wil vóór die tijd een zonnebloem kopen bij de bloemenkraam tegenover de ingang van Sint Barbara. Maar de stal is dicht. Vakantiesluiting. Dus loop ik met lege handen de begraafplaats op. Jan is er al. Vrijwel direct daarna komen Enid Schagen en de begrafenisauto met de kist de poort door. Enid is het gelukkig wél gelukt een zonnebloem te pakken te krijgen. Traag lopen we achter de auto aan. Twee van de vier dragers doen het waarschijnlijk voor het eerst. Het gaat smetteloos, maar een beetje onwennig en ze worden gesouffleerd door de langste van het stel die duidelijk veel ervaring heeft.

Op het pad kijken we soms achterom om te zien of er nog iemand aansluit: de huisvriend die Enid had gesproken en gezegd had te zullen komen, iemand anders die Robbert Kok heeft gekend. Maar niemand volgt ons. Alleen de rode kater van Sint Barbara trippelt over het grindpad, duikt tussen de struiken en is dan verdwenen.

Als de dragers de kist boven het graf gemanoeuvreerd hebben en zich hebben teruggetrokken heet Enid welkom, zegt kort iets over meneer Kok en geeft dan het woord aan Jan die zijn gedicht leest op de stille begraafplaats. Enid legt de zonnebloem (die de tuinman speciaal voor haar uit de tuin van Sint Barbara heeft gesneden, zo blijkt later) op de kist. Als de kist is afgedaald gooi ik bij gebrek aan bloem ten afscheid een handje zand in het graf. Dan lopen we zwijgend terug naar de uitgang.

Halverwege het pad komen ons twee mensen tegemoet. Met allebei een zonnebloem. Het is de huisvriend in het bijzijn van een vrouwelijke metgezel. Ja, ze stellen er prijs op als we mee terug gaan naar het graf en de ’dienst’ nog eens over doen. Dus Enid heet welkom en leidt in. En dan leest Jan opnieuw het gedicht.

Het is vreemd om twee keer afscheid van iemand te nemen, maar ook mooi. Omdat het de tweede keer heel anders voelt: veel minder eenzaam en verloren. Ditmaal is het gedicht niet alleen voor Robbert Kok, maar ook voor iemand die van hem gehouden heeft, iemand die verdriet heeft, iemand die hem mist.
Op de fiets naar huis zie ik wat ik op de heenweg niet zag: ze groeien in gemeenteperken, tuinen, parken en tegen gevels. Utrecht barst in augustus van de zonnebloemen.

 

Dorien Dijkhuis

Eenzame Uitvaart 6 juli 2022

Eenzame Uitvaart van M.B.H Nijhuis (1937 – 2022)
Sint Barbara, 6 juli 2022

Dichter van dienst: Ruben van Gogh
Verslag: Dorien Dijkhuis

 

Tijd om te gaan

Tijd om te gaan nu

en het bestaan achter je te laten,

zoals je wel vaker vreemde havens
achter je liet toen je nog de oceanen over ging.
Herinnering na herinnering mee aan boord, alleen
voor jou. Ergens je geboortegrond, ergens
een vrouw, een dochter: een doorleefd verleden
waarmee je een ligplaats in dit heden vond.

Wie herinnert zich dat nou — een oude, lieve
man liep zijn rondje, at zijn eitje af en toe
en schreef en tekende, en las het hoe
en waarom van de dingen die er waren, het leven

dat hij was. Oh, iemand zal je zeker nog denken
te zien lopen, een ander vraagt zich even af misschien
of die bijzondere man nog leeft, eerst nadrukkelijk,
maar dan langzaamaan vager en vager
zoals de horizon in lucht en water opgaan kan
aan de einder — maar als hij er nog is, waar is hij dan?

De aarde hier is als de oceaan van het bestaan —
ankers los, 1, 2, 3 in Godsnaam, tijd om weer te gaan.

 

Ruben van Gogh

 

Dinsdagmiddag, tegen vijven. Bijna avond al. Ruben krijgt een bericht van de gemeente: dat er morgenochtend om negen uur een eenzame uitvaart plaats zal vinden. Een oudere man, dhr M.B.H. Nijhuis, geboren op 22 oktober 1939 in Nederlands Indië. Overleden op 2 juli in het Diakonessenziekenhuis aan de gevolgen van covid. Zijn laatste woonadres bevindt zich op de Burgemeester Reigerstraat. Ruben belt met uitvaartleider Marlies Masereeuw, maar ook zij tast al twee dagen lang in het duister: het ziekenhuis geeft geen verdere informatie en bij de gemeente krijgt ze ook geen antwoorden, zelfs niet na twee keer eindeloos in de wacht te hebben gestaan. Wel is ze blij dat wij als Dichtersgilde alsnog zijn aangesloten, want ze had het verzoek voor een dichter twee dagen geleden al ingediend.

Maar we hebben dus niets. Niet eens een voornaam. Hoe schrijf je een gedicht voor iemand van wie je niet eens weet hoe hoe hij genoemd werd, hoe hij leefde, waar hij van hield? Wat voor werk deed hij? Had hij hobby’s? Wat maakte hem tot wie hij was? Vragen, vragen, vragen. En daaronder, knagend, nog een andere vraag, de vraag die telkens rijst wanneer we door de gemeente een Eenzame Uitvaart krijgen aangemeld: was deze persoon wel echt eenzaam? Of je een Eenzame Uitvaart krijgt, wordt door de gemeente bepaald. Het heeft met protocollen te maken, boxen die worden afgevinkt, vaak ook met geld, helaas. Maar een Eenzame Uitvaart krijgen, betekent niet dat de overledene ook daadwerkelijk eenzaam wás. Sterker: uit ervaring weten we inmiddels dat de meeste Eenzame Uitvaarten helemaal niet eenzaam zouden hoeven zijn. Mits er maar íemand in het hele proces ietsje meer moeite zou doen om nabestaanden op te sporen. En nabestaanden, dat zijn niet alleen partners, familieleden of kinderen die de rekening voor de uitvaart kunnen betalen, maar ook: kennissen, vrienden, buren. Iemand heeft wellicht geen familie, maar iedereen heeft buren. En ook die verdienen het in de gelegenheid te worden gesteld om afscheid te nemen. Ook dat is onderdeel van een waardig afscheid van een mensenleven.

Ruben biedt aan het gedicht te schrijven. Hij moet snel aan de slag, want de begrafenis is morgenochtend al. Het liefst zou ik op de fiets springen om langs het pand te rijden waar meneer Nijhuis mogelijk woonde. Gewoon om te kijken of er mensen zijn die hem kenden, die ons verhalen kunnen vertellen. Maar ik ben niet in Utrecht. Dan maar langs via Street View: een bovenwoning. Dichte witte gordijnen. Geen glimp van spullen in de vensterbank, geen deel van het interieur, geen enkel spoor dat iets van meneer Nijhuis’ leven zou kunnen prijsgeven.

Inzoomen. Uitzoomen. Er zit een eetwinkel onder het pand. Ze delen hetzelfde portiek. Ik draai het nummer dat ik via google vind. Het meisje dat opneemt zegt dat ze meneer Nijhuis niet kent, maar dat er meerdere huurders boven de winkel wonen. Ze is zo aardig om even voor me te gaan aanbellen. Tien minuten later word ik gebeld door Noël Romijn. Hij is geschrokken en aangedaan. Meneer Nijhuis, die Max van zijn voornaam heette, was zijn buurman. Net als Noël huurde Max Nijhuis er een studio. Ze groetten elkaar in het voorbijgaan. Volgens Noël had meneer Nijhuis in de zeevaart gewerkt. Hij had hem vorige week gevonden en de ambulance gebeld, nadat de eigenaar van de eetwinkel alarm geslagen had dat ze hem al een tijdje niet had gezien. Toen meneer Nijhuis niet antwoordde op zijn kloppen, maar er wel een moeizaam ademhalen uit zijn kamer kwam, besloot Noël naar binnen te gaan. Meneer Nijhuis lag op zijn bed, heel benauwd, niet in staat om te spreken. Aangezien hij geen familie was, kreeg Noël niet te horen naar welk ziekenhuis ze hem brachten, ook mocht hij zijn gegevens niet bij hen achterlaten als contactpersoon. In de dagen erna belde hij alle ziekenhuizen in de omgeving om te achterhalen waar meneer Nijhuis was gebleven, maar vanwege privacyredenen wilde niemand hem die informatie verstrekken. Zo komt het dat hij, nu ik hem bel, pas weet dat meneer Nijhuis niet meer leeft en morgenochtend begraven zal worden.

Ik bel Loes, de eigenaar van de eetwinkel. Ze vertelt dat een klant van haar meneer Nijhuis had zien lopen en vond dat hij er slecht uitzag. ‘Scammy’ noemde ze hem. Die klant kende hem nog van vroeger en had geopperd dat hij naar de dokter moest gaan, maar dat wilde hij niet. Toen Loes hem vervolgens twee dagen niet zag, kreeg ze argwaan en besloot ze aan te bellen bij de bovenburen. “Hij was altijd heel vroeg op”, zegt ze. “Dan liep hij een rondje in de buurt. Aangezien ik hier ook vroeg begin in de winkel, zag ik hem altijd langslopen. We groetten elkaar en soms kwam hij een gekookt eitje bij ons kopen. Dat staat niet op de kaart, maar voor hem maakten we een uitzondering. Het was een heel lieve man.” Loes brengt een aantal andere buurtbewoners op de hoogte van zijn overlijden voor het geval ze morgen afscheid willen nemen. Meneer Nijhuis was een stille man, maar geen onbekende in de buurt.

Noël is inmiddels de kamer van meneer Nijhuis binnengegaan om te kijken of hij iets kan vinden voor het gedicht dat Ruben moet gaan schrijven. Bliepbliep, de ene na de andere foto komt op mijn telefoon binnen via whatsapp: jeugdfoto’s in Indonesië dat toen nog Nederlands-Indië heette; een trouwkaart, zeekaarten, tekeningen, aantekeningen, zeevaartparafernalia… Het is alsof je traag een camera scherp stelt. Langzaam krijgen we beeld: een Indische moeder, een Hollandse vader, een zusje misschien, een baan bij de Marine, een trouwdag in 1965, mogelijk een dochter. Ik stuur alles door naar Ruben. Hoe meer info hoe beter. Want hoe meer informatie, hoe meer Ruben het gedicht speciaal voor meneer Nijhuis kan schrijven. Dat is wat we willen met de Eenzame Uitvaart: een gedicht schrijven dat kan fungeren als een soort monument voor iemands leven: een uniek mensenleven.

Om twaalf uur ’s nachts mailt Ruben me het gedicht. Ik ben er stil van. Omdat hij het in zo korte tijd heeft weten te maken, maar vooral omdat het mooi en troostrijk is. Het doet niet alleen recht aan meneer Nijhuis, maar het zal de mensen die morgen wellicht naar zijn uitvaart komen, ook zeker troost bieden.

De volgende ochtend schijnt de zon. Noël staat al klaar bij de ingang met een bos bloemen. Namens de huisbaas meldt zich Josie. Ook zij heeft bloemen bij zich. Even voor negen uur komt de begrafenisauto aangereden. We volgen begrafenisleider Marlies Masereeuw en de auto met de blankhouten kist waarin meneer Nijhuis ligt naar het veldje waar we inmiddels al zo vaak zijn geweest: het ‘armenveldje’ zonder grafstenen. We maken plaats voor de dragers die de kist van de baar halen en hem boven het graf laten zakken. Ruben en Josie leggen hun rozen op de kist. Noël spreidt zijn bos over de hele lengte van de kist uit zodat meneer Nijhuis onder een deken van bloemen komt te liggen. Daarna legt hij er een woestijnroos bij, een zandkleurige gipskristal van woestijnzand.

Ruben leest zijn gedicht. Het klinkt mooi en troostend op de verder lege begraafplaats. Daarna nemen we afscheid van meneer Nijhuis met een buiging en gaan we op weg naar de uitgang. Noël is blij dat ik hem belde, zegt hij. Hij is blij dat Max een waardig afscheid heeft gekregen en dat hij erbij kon zijn. Als hij het pas achteraf had gehoord, zou hij dat heel verdrietig hebben gevonden. De woestijnroos had hij een paar dagen geleden in een opwelling in een winkeltje in Den Haag gekocht, zegt hij. Nu pas weet hij dat hij híervoor was. Om een man die over de wereld heeft gereisd te vergezellen in de aarde waarin hij voor de laatste keer voor anker gaat.

 

Dorien Dijkhuis

Stadsgedicht Hanneke van Eijken

Voor het fluiten

Ik leg een hand op een steen op en nog een steen
de dag is een muur waar je overheen kijkt
ik leg een hand op geschiedenis
ik voel hoe de steen onder mijn hand breekt
de nacht is de scherpe punt van een potlood
het grafiet dat onder mijn nagels blijft hangen

land van tarwe
waar de nesten van spreeuwen
lampionnen vormen naast dit land van graan

boven een dorp waar iemand snel zijn schapen binnenhaalt, de stad
waar een meisje haar hond door brokstukken draagt
een moeder schreeuwt

waar jongens zich opnieuw moeten uitvinden
in het donker haasten mensen zich
in ondergrondse kamers en gangenstelsels
gonzend van de stemmen

aan de haven staat een man die geluidloos de nacht in gilt
hij legt zijn hand op het hoofd van zijn kind

zijn vrees is een zwerfkei
zijn hoop begint als kristal
onder zijn vingertoppen te zingen

vlak voor het fluiten begint
< 1 2 3 4 5 >»

Het Gilde inschakelen?

Het Utrechts Stadsdichtersgilde bestaat in 2023 uit 10 professionele dichters. Naast de Stadsgedichten die in opdracht van de gemeente worden geschreven of voor de Eenzame Uitvaart, schrijft het Gilde ook regelmatig gedichten voor andere opdrachtgevers in Utrecht. Indien u de stad of een specifieke gebeurtenis wilt verrijken met een gedicht op maat, kunt u altijd contact opnemen met het Gilde. U bent vrij om een dichter van uw keus rechtstreeks te benaderen, maar indien u niet goed weet welke dichter bij u past, kunnen wij voor u bemiddelen. In bijzondere gevallen zal het gedicht gefinancierd kunnen worden uit het budget voor Stadsgedichten, in andere gevallen kan een passende vergoeding afgesproken worden. De tarieven voor een gedicht op maat zijn afhankelijk van de aard van de opdracht en de dichter die deze uitvoert.
Contact:
editor(at)stadsdichtersgilde(punt)nl.

Volg ons ook op Facebook:
www.facebook.com/stadsdichtersgilde.

Nieuw op de site

  • Stadsgedicht, Ruben van Gogh 
  • Eenzame Uitvaart, Jan van der Haar 
  • Stadsgedicht Jan van der Haar
  • Gedichtendag in de poezieweek
  • Stadsgedicht Els van Stalborch

Onze Schrijvers

Recente stadsgedichten:

  • Stadsgedicht, Ruben van Gogh 
  • Eenzame Uitvaart, Jan van der Haar 
  • Stadsgedicht Jan van der Haar
  • Gedichtendag in de poezieweek
  • Stadsgedicht Els van Stalborch

Lees gedichten van:

  • Alexis de Roode
  • Baban Kirkuki
  • editor/webmaster
  • Ruben van Gogh

Soorten gedichten

  • Nieuws/optredens
  • Stadsgedichten
  • Utrecht en Eenzame Uitvaart

↑

© 2016 Alle rechten voorbehouden - webdesign: Elephant sees Elephant