Gedichtendag bij Broese
Zoals elk jaar trad het Stadsdichtersgilde op Gedichtendag collectief op bij boekhandel Broese. Een foto-impressie.
Op 30 december 2018 sloot filmtheater ’t Hoogt na 46 jaar zijn locatie aan de Slachtstraat/Telingstraat/’t Hoogt, vlakbij de Neude in de binnenstad. Het theater werd opgericht door Huub Bals, die tevens de grondlegger van het Rotterdams filmfestival was. ’t Hoogt gaat in 2019 ‘on tour’, met filmvertoningen op diverse locaties in de stad. Voor specifieke doelgroepen selecteert en programmeert ’t Hoogt unieke films, documentaires en klassiekers. Ter ere van ’t Hoogt schreef Gildemeester Onno Kosters onderstaand Stadsgedicht.
’t Hoogt voor ’t laatst
Ten oosten van de Neude, laagland
waar de Rijn bij hoog water
zich over ontfermde
ten oosten van de Neude, marktplaats
die de stad met de rest van de wereld
verbond
ten oosten van de Neude,
plein waar misdadigers
werden gehangen
ten oosten van de Neude lag ’t Hoogt.
Het moest plaats maken voor plannen.
In de zalen van ’t Hoogt heerste lichtgevend donker.
in de zalen van ’t Hoogt
verdronken wij vrijwillig
verbonden wij ons
met de rest van de wereld
verplaatsten wij ons
in misdaad en straf.
In ’t Hoogt was de werkelijkheid nooit af.
Voor het 25-jarig bestaan van Galerie Morren schreef Els van Stalborch, als lid van het stadsdichtersgilde, voor de bundel Gedichten & Gedachten onderstaand gedicht.
IN DEN EENHOORN
In opgevouwen tijd leefde nog
de Eenhoorn, zuiverde het water
voor het bier, dat in vaten uit
de kelder voer op de rivier.
Het helderde de schaarse dagen
en bracht glans. Jaren vloeiden
over in het nu, de Eenhoorn
kreeg een nieuwe kans.
Hij vond een verborgen bron
en aan haar oever negen muzen,
die vleugels gaven aan wie
het water dronk of zich
spiegelde in haar huid. Bevlogen
bouwden Eric en Séverine
een tempel voor de muzen,
een levend mouseion.
In uitgerolde tijd, de rode loper
voor de kunst en wie haar maakt,
kunst die raakt en mag bekoren.
Je zult maar drinken uit die bron.
Els van Stalborch
De Utrechtse nieuwssite DUIC organiseerde een verkiezing voor het Utrechtse Woord van het Jaar 2018. Gildemeester Onno Kosters liet zich hierdoor inspireren en schreef een gedicht waarin alle tien woorden voorkomen waarop gestemd kan worden. Zie ook https://www.duic.nl/algemeen/de-tien-woorden-van-verkiezing-utrechts-woord-van-het-jaar-2018-gedicht/
Terugblik langs tien woorden
Het bollendak leidt nooit meer
naar de walm in de patatstraat:
we nemen afscheid van een tijd
waar slechts Uppie nog op uitkijkt.
Dus wanneer ik op mijn dreuzelschoen
met het Uithoflijndebacle
Utrecht Science Park benader,
arglistig Fame tags moet ontwijken,
met Eau de Gracht mijn ziel moet ijken,
dan smeek ik zwijgend wie de Dom
de hoogste ommegang betwistten:
laat geen plofkraakraadslid buigen
voor hoogbouwfetisjisten!
Onno Kosters
Op de druk bezochte slotbijeenkomst van Coalitie erbij op 13 december in het Spoorwegmuseum las Els van Stalborch haar voor deze gelegenheid geschreven gedicht voor over ‘Eenzaamheid’. Coalitie erbij is het nationale samenwerkingsverband van maatschappelijke organisaties die elk op eigen wijze een rol spelen om eenzaamheid te bestrijden, o.a. het Rode Kruis, Humanitas, Leger des Heils en de Zonnebloem. Aangezien ‘Eenzaamheid’ nu op de kaart staat en de activiteiten worden overgenomen door het ministerie van VWS onder de naam ‘Coalitie Eenzaamheid’, heft de oude coalitie zichzelf na tien jaar op. De bijeenkomst werd door ca. 170 mensen bijgewoond. Het gedicht van Els werd na afloop aan elke deelnemer meegegeven.
Hoor je de stilte niet
Hij is vergeten welke dag,
stroperig de uren, die plakken
aan de nacht, hij weet niet
hoelang hij duren kan.
Het oog van de tv heeft hij dicht gedaan,
woorden kruipen nog langs lege muren
en zeggen niets,
beelden gaan aan hem voorbij
zonder dat hij ziet.
Hoor je de stilte niet
Zij heeft de wereld dichtgedaan,
is uit de tijd gegroeid en krom.
Ze denkt
wie heeft nog iets aan mij,
ik leef nu andersom.
Vroege jaren lichten op en
schijnen in haar dagen,
zij zou nog graag iets vragen,
maar aan wie.
Hoor je de stilte niet
Tussen het rumoer van stemmen
trilt een droeve snaar,
die niemand hoort, een woord
dat tevergeefs afketst
tegen holle zinnen,
hij weet niet
hoe hij moet beginnen,
hij neemt geen ruimte in.
Hij stampt zijn gedachten fijn
in de kom van zijn lege handen,
laat ze als ruis door zijn vingers
glijden en is even niet.
Niemand miste hem.
Hoor je de stilte niet
Een uitgestoken hand, een stil
gebaar,
erbij, je hoort erbij.
Het is moeilijk om te vragen,
je wilt niet weten,
je schuilt liever in blinde huid,
maakt geen geluid
en droeft.
Hoor je de stilte niet
Zij horen de stilte wel,
stroevend aan hun deur,
zij willen iets doen,
maar weten niet hoe,
komen anderen tegen,
samen rijgen zij een keten
van zacht en kleur
en langzaam, langzaam
wakkert vuur.
Voor wie zich durft te warmen
spreiden zij een geur
van herkenning om hen heen,
samen eten, praten, delen
maakt niet zo alleen,
geeft ruimte en licht
aan bewolkte vragen.
Misschien is eenzaamheid
beter te verdragen als
er iemand is die ziet.
Hoor je de stilte niet
Soms zingt zij een lied van vreugde,
soms van verdriet.
10 jaar lang kon haar stem
niet meer verwaaien en gaf hoop,
woorden ingebed in zoveel geven
blijven nu voor altijd kleven
aan het Centrum
tegen Eenzaamheid.
Totdat de stilte is afgezet.
Els van Stalborch
Op 8 december werd ter hoogte van Oudegracht 323 de eerste letter gehakt van de nieuwe, door Vicky Franken geschreven dichtregels die de komende drie jaar worden onthuld. Vicky, sinds januari 2018 lid van het stadsdichtersgilde, loste Baban Kirkuki af, die de afgelopen drie jaar een bijdrage leverde aan het gedicht dat elke zaterdag weer een letter rijker wordt en de straten van het Utrechtse centrum siert. Zie ook https://www.delettersvanutrecht.nl/
Maar liefst 25 jaar was Hans Goedkoop een (ook door ons Gilde) zeer gewaardeerde projectmedewerker Culturele Zaken van de gemeente Utrecht. Op 29 november nam hij afscheid op het Stadskantoor. Namens het stadsdichtersgilde schreef Baban Kirkuki voor Hans Goedkoop een gedicht, dat hij tijdens het afscheid voordroeg.
De cultuurtijd
De tijd is vandaag vastgelegd,
niet de tijd van de wijzerplaat, nee
de tijd die jij gaf aan Culturele Zaken.
Met toewijding is de kunst gewaarborgd.
De verhalen van de kunstenaar gaan niet verloren,
ze nestelen zich in de stad.
De gemeente voert het beleid.
De dichters voeren de woorden.
De kunst voedt de cultuur.
In het moment dat alles vluchtig voorbijgaat,
is de bezieling van een gedicht, muziek of film
nodig voor een innerlijke vertraging.
De tijd staat stil in de ziel van de maker,
schept een dimensie van vragen,
de cultuur voedt de kunst.
Vandaag is de dag van vertrek,
de Domstad is cultuurrijker geworden.
Deze visie vergeten we niet.
Baban Kirkuki
Op 4 september 2018 werd Sebastiaan geboren, de 350.000ste inwoner van Utrecht. Om dit bijzondere feit luister bij te zetten kreeg Gildelid Fred Penninga van de gemeente de opdracht hier een gedicht aan te wijden. Dit gedicht werd door de burgemeester aangeboden aan de ouders van Sebastiaan; het verscheen tevens in het online magazine NIEUWS 030.
DAG JOCHIE
Ik zie gewoon een piepklein babyjochie
dat met zijn handen open en zijn ogen dicht
het moede hoofd op iemands arm te slapen legt
en helemaal niet weet welk een bijzonder kind hij is.
Ik wens hem alle liefs en sterkte en geluk
dat hij maar gebruiken kan om zichzelf
te worden, duizelig van alle richtingborden
links, rechts, verder, soms zelfs even terug.
Ik wens dat hij zich niet zal laten kisten
althans, niet tijdens zijn hele leven
dat ie van wanten weet, van sokken ook
en sneakers, baseball-caps én FC Utrecht.
Maar bovenal dat hij in liefde bloeien mag
om te beginnen als een prachtig babyjochie
dat met zijn handen open en beide ogen dicht
zijn moede hoofd op iemands arm te slapen legt.
Fred Penninga
Het Stadsdichtersgilde is opnieuw in de pen geklommen om zich uit te spreken tegen de geplande verbreding van de A27, die o.a. het einde van bijna duizend bomen van Amelisweerd en verdere aantasting van de Utrechtse luchtkwaliteit zou impliceren. Gildemeester Onno Kosters schreef het stadsgedicht ‘Tableau’, dat ook in postervorm is verschenen. Op zondag 4 november, de afsluiting van de campagne tegen de verbreding van de snelweg, brengt hij dit gedicht voor het eerst ten gehore in het BAK, waar ook een rondetafelgesprek plaatsvindt met diverse lokale politici. Op dezelfde dag lezen in Kargadoor ook nog de Gildedichters Pauline Pisa, Jan van der Haar, Hanneke van Eijken en Anne Broeksma hun (protest)gedichten voor met betrekking tot hetzelfde thema. Van deze gedichten zijn kaarten gemaakt.
Ter gelegenheid van twintig jaar Leidsche Rijn werd op 14 oktober een gedicht van Gildemeester Onno Kosters onthuld op de Romeinse obelisk bij Castellum Hoge Woerd.
Kleurrijk begon hier de tijd,
langzaam de ruimte.
De rivier was een hand
die stroomruggen opwierp:
de mens zocht er toevlucht,
bouwde er onderdak,
toomde het water in
tot het beheerst was, ver-
sneed met sloten het land
tot een mozaïekvloer.
Uit wijkplaats en tuinbouwgrond
waste de toekomst;
toen die aanbrak verrees
langs de zichtlijn een skyline:
stond daar Leidsche Rijn.
Van veengebied
tot drooglegging, van boerenerf
tot vinexperceel:
een toevluchtsoord voor velen.
Van drijvende vloer
onder vele verledens
tot dak boven wie hier
van waar ook maar neerstrijkt
in de kleurrijke ruimte,
in de langzame tijd.
Onno Kosters