Eenzame Uitvaart van mevr. Zoja Svobodová 1946-202
12 april 2024, St. Barbara, Utrecht
Dichter van dienst: Jan van der Haar
Verslag: Fred Penninga
Zoja Svobodová (1946 – 2024)
De liefde heeft u uit Slowakije gehaald.
U tekende en vertelde verhalen, zegt Google,
In 2000 publiceerde u de mythe van Narcissus
in Doe open Zimzim, verhalen en liedjes uit
de Utrechtse wijk Lombok. U hebt het voorgelezen
op 26 maart 2000 op een zondagse vertelmiddag
in houtzaagmolen ‘De ster’. Te horen is uw stem:
‘Narcissus was heel erg bang voor mensen, hij was
mensenschuw, hij vertrouwde niemand. Hij was
het liefst alleen. Mensen die waren niet te vertrouwen.
Mensen hoefde hij niet.’ Toch was hij niet arrogant.
Maar een nimf die verliefd op hem werd liet hij wachten
en smachten. Ze kwijnde weg. Alleen haar stem bleef over:
‘Echo… echo…’ Voor straf liet Aphrodite toen Narcissus
op zichzelf verliefd worden: hij verdronk letterlijk in
zijn spiegelbeeld en verdween zoals de nimf. Een plechtige
begrafenis was niet mogelijk. Bij de bron vonden ze alleen
‘een prachtige gele bloem met een lange sierlijke steel:
een zonnegele bloem met een hartje – de narcis’.
VERSLAG
Eenzaam maar niet alleen
Voorzichtig zet een nieuwe dag de eerste stappen. Er is al licht, maar nog niet helder. Lichtgrijs. Op Begraafplaats St. Barbara is er een groepje mensen voor de uitvaart van mevrouw Zoja Svobodová. Klokslag 9.30 uur arriveert de Mercedes met de overledene in de blankhouten kist.
Er is niemand gevonden die haar uitvaart had kunnen organiseren en financieren. Dan nemen de Gemeente Utrecht en St. Barbara Uitvaartzorg die taak op zich, onder de naam Eenzame Uitvaart. Aanwezig zijn: twee mensen van St. Barbara Uitvaartzorg; de onderbuurman van mevrouw, met bloemstuk; een medewerker van het Buurtteam; de dichter van dienst, Jan van der Haar en de schrijver van dit verslag Fred Penninga en nog drie mannen. De ex-partner van mevrouw Svobodová, diep vorige eeuw gescheiden (1984), een vriend en een wederzijdse kennis. Zó bijzonder.
Google mevrouw Zoja Svobodová
Ze kwam uit wat nu Slowakije heet voor de liefde naar Nederland. Die liefde bleek niet eeuwigheid-proof, maar aan Nederland bleef ze stevig verbonden. En er is meer. Wie op Google naar haar op zoek gaat, wordt verrast. Om te beginnen is ze daar bekend, met publicatie! Er staan wapenfeiten en teksten van haar hand op internet! Het lijkt een goudader in de zoektocht naar informatie. Mevrouw moet belangstelling hebben gehad voor cultuur en dan vooral voor de literatuur. Haar publicatie en optreden met de Griekse mythe over Aphrodite en Narcissus spreken boekdelen (zie het gedicht). Zij is daarmee aanwezig geweest in het ‘cultureel circuit’, maar dat moet al enige tijd geleden ‘minder’ zijn geworden. Ze leefde wat teruggetrokken en maakte weinig contact op haar flat in de Louis Couperusstraat in Utrecht-West. ‘We zeiden elkaar goedemorgen, goedemiddag, goedenavond. Dat was het wel. Ik heb haar kat geadopteerd en dat gaat heel goed,’ zegt de onderbuurman.
Het gedicht
De openingszin is meteen al poëtisch: De liefde heeft u uit Slowakije gehaald. De verdere tekst leunt sterk op de informatie op internet over mevr. Zoja Svobodová. Het gedicht houdt haar een spiegel voor en vraagt: ‘Vindt u ook niet dat u bent gaan lijken op Narcissus? Was het niet voorbestemd dat de mythe van Aphrodite en Narcissus als leidraad voor uw latere leven zou dienen?’ Niemand gaat antwoord op die vraag geven; maar de vraag opwerpen, is al verrassend. Dat doen dichters nu eenmaal. Zo wordt het laatste deel van haar leven poëzie. Niet van het meest opgewekte soort misschien, maar in helder licht.
En bij het verlaten van de begraafplaats sloot de natuur zich daarbij aan. Even brak de zon door. Voor het eerst die ochtend, bijna schuchter.