• Home
  • Over het Gilde
  • De dichters
    • Hanneke van Eijken
    • Ruben van Gogh
    • Jan van der Haar
    • Baban Kirkuki
    • Karin Lachmising
    • Fred Penninga
    • Els van Stalborch
    • Erelid: Ingmar Heytze
  • Stadsgedichten
  • Projecten
  • Utrecht en Eenzame Uitvaart

Stadsgedicht, Ruben van Gogh 

 OVEREIND BLIJVEN 

Ruben van Gogh 

  • bij de Dutch Health Week Utrecht 2025 

Je hebt wat met jezelf te stellen:
je lijf dat altijd bij je blijft,
om van je geest nog maar te zwijgen,
voortdurend dringen zij zich aan je op.
Een dagtaak heb je eraan,
en dan de rust die je in acht moet nemen,
je zou er haast moe van worden. 

 

Ik had lang een lichaam dat voldeed,
een geest die mij voldoende bij kon benen.
Die balans is inmiddels wel verdwenen,
de samenhang voorgoed verstoord.
Moeizaam krabbel ik de dagen voort.
Waar anderen rennen, sporten en uren aaneen weten te werken 
aan een rijk, vervuld bestaan, hun lijven afgetraind,
voor iedereen op te merken,
moet ik mij met deze gedachte sterken:
Het is me allemaal om het even, 
zolang ik maar overeind blijf in dit leven  

 

Ruben van Gogh 

 

 

Eenzame Uitvaart, Jan van der Haar 

EENZAMEUITVAART3APRIL  

 

Bij de Eenzame Uitvaart van mevr. Ingrid Steenbergen, 4 mei 1958 – 28 maart 2025
Gedicht: Jan van der Haar
verslag: Fred Penninga 
beiden lid van het Utrechts Stadsdichtersgilde 

 Gedicht Van dinsdag naar woensdag 

Geachte mevrouw Steenbergen, ik schrijf u
in de vroege dinsdagmorgen. Juist een half uur
geleden vernam ik van de gemeenteambtenaar
dat woensdagochtend om 9.30 uur uw Eenzame
Uitvaart zal zijn op begraafplaats Sinte Barbara.
Rob de Nijs zingt ‘Banger hart’. Ai, was u bang?
Ik weet niks van u, maar voel nu toch nabijheid.
Uw dood wordt opgeluisterd door de merelzang
in de nog donkere ochtendlucht boven Utrecht.
Verder kent de dag naast ruis respectvolle stilte.
Het zwerk kleurt schuchter roze en de vogels en
de Domstad brengen over dat ze u zullen missen. 

 

 Verslag Al met al een mooie dag 

 Vooraf 

Als ik bij de begraafplaats kom aangefietst zie ik vier, vijf mensen wachtend bij het toegangshek. Als zij hier voor dezelfde uitvaart zijn, wordt die wel minder eenzaam. De dichter-van-dienst, Jan van der Haar, meldt zich en we lopen naar een verzamelpunt. We kijken elkaar aan en besluiten niet af te haken. We blijven. De poëzie moet haar loop hebben. 

Later voegen zich noch meer mensen bij het groepje. Als het hek wordt opengezet, om de begrafenisauto binnen te laten, loopt iedereen mee naar binnen. Achter de zilverwitte Mercedes aan. 

 

We worden begroet door de mevrouw van Uitvaartorganisatie Sinte Barbara. Blij dat we er zijn. Klokslag half-tienwordt de kist uit de auto gehaald en op een karretje gezet. De stoet – er is sprake van een bescheiden stoet – zet zich in beweging. Achterin de begraafplaats is een graf gegraven voor mevr. Ingrid Steenbergen. De kist wordt op dragers boven het graf gezet en de aanwezigen scharen zich er omheen. 

 

Tijdens 

De meeste aanwezigen zijn buren uit onder, boven en naast de flat van Ingrid. Verder zijn er een zoon, twee jonge buurkinderen en twee studenten die meer willen weten van het fenomeen ‘Eenzame uitvaart’.  

De dichter-van-dienst treedt als eerste naar voren en leest zijn gedicht.  

Na hem halen sprekers herinneringen op aan Ingrid Steenbergen. Er ontstaat een beeld van haar dat kan worden samengevat in begrippen als schilderachtig kleurrijk en boven alles onvoorspelbaar eigenzinnig. Maar geliefd! 

Een buurman komt met op papier verzamelde aandoenlijke anekdoten. De zoon bedankt vooral de aanwezigen. Nóg een buurman spreekt uit zijn hoofd en uit het hart. Een voormalige thuishulp roept de vaste maandagochtenden in herinnering. Haar vriend heeft zijn gitaar meegenomen en zingt een toepasselijke song van John Lennon: Nobody loves you (when you’re down and out).  

Dan wordt de kist, letterlijk, ter aarde besteld. 

 

Na afloop 

Een groepje praat nog wat na. Op de vraag welk beroep Ingrid Steenbergen uitoefende komt naar voren dat zij een opleiding ‘grafisch ontwerpen’ had gevolgd. 

Niemand vindt het vreemd dat Ingrid een creatieve achtergrond bleek te hebben. 

De ‘Eenzame Uitvaart’ is ten einde. Inmiddels begint de zon de stad te verwarmen. ’n Zachte voorjaarsbries. Een strakke Argentijns-lichtblauwe lucht. Vertrouwd zoemend en zoevend verkeer op de Waterlinieweg. Het is lente en al met al een mooie dag.   

Stadsgedicht Jan van der Haar

Ter gelegenheid van de sterfdatum van de Utrechtse tekenaar en schrijver Dick Bruna (16 februari 2017) en van het feit dat hij tien jaar geleden zijn atelier aan de Jeruzalemstraat om gezondheidsredenen vaarwel moest zeggen, schreef gildemeester Jan van der Haar het volgende stadsgedicht:

Dick Bruna

Lieve Dick, je Nijntje bibbert kartonboekjes vol,
bestendigt tal van jonge kinderen. Ik maakte je
nooit mee in je atelier in de Jeruzalemstraat, wel
in de Engelenzang achter de bar met je vrouw
in een onverwoestbaar opgeruimde goede luim.

Op een zonnige middag bij het Ledig Erf deden
we tegelijk iets op de bus. We deden wat we leuk
vonden, konden leven van ons werk. We hoorden,
vatte jij samen, tot de categorie der bofkonten,
die zichzelf nog niet als afgedaan beschouwden.

Je krulsnor lijkt dat dankbaar te onderstrepen.

 

 

 

 

 

Gedichtendag in de poezieweek

Stadsgedicht Els van Stalborch

Rouwen en vieren

Is er dan niets
dat rouwen lichter maakt
en het gemis iets minder
pijnlijk en te verdragen.
Je kunt gaan hollen en
de dagen vol, je kunt
deuren en ramen dicht,
maar het gemis sluit
je niet buiten,
het kruipt door kieren
in je huid.

Is er dan niets

Eerst rouwen nog de dagen,
de stilte is nog ver, maar na
korte tijd gaat leven door,
geen ster gaat je meer voor.

Is er dan niets

Misschien een glimlach
of een zacht gebaar,
een glinstering van hoop
waar samen meer dan
samen is en lichtjes in
de ogen en namen niet
alleen maar namen.
een krans van kaarsen
in de tijd, waar liefde
als de rode draad
wat was kan vieren en
niet verliezen kan.

Misschien is er dan iets

Els van Stalborch

Stadsgedicht Jan van der Haar

De savante van Utrecht

10 december 2024 kreeg ze een tegel
als eerbetoon. Geheel verdiend toch?
Ze tekende, schreef en zoop geweldig.
Dat is ons niet onopgemerkt gebleven.

Mij beval ze, met haar feestelijk verval,
ruïnes, gek genoeg engelen, oorlogen
en hun legerleider held Napoleon aan:
Je moet hard worden, snerpte Dirkje,

die me wederom haar klare wijn schonk.

Eenzame Uitvaart, Jan van der Haar

Dhr. Hla Aung, van Pa’an naar Utrech

Op 13 januari 1952 zag u het licht in Pa’an,
een provinciestadje in zuidoost Birma, nu
Myanmar: aan de andere kant van de wereld.
Met recht ‘een verborgen kleinood’ te noemen.
U herinnert zich nog wel de Mount Zuegabin,
de Mount Tang Wine. De kathedraal in uw stad
was de Kyauk Ka Lat Pagoda waar de heilige
haarrelikwie van Boeddha wordt bewaard.
Bij uw geboorte was Aung San Suu Kyi zeven jaar.
Ze zou in 1991 de Nobelprijs voor de Vrede krijgen
om haar strijd voor de mensenrechten en die tegen
de junta in Myanmar. Bent u er destijds voor gevlucht?
U bent in Utrecht terechtgekomen en hebt er een flat
betrokken aan de Vulcanusdreef, een klein appartement
dat op de hoogte is van de laatste jaren van uw leven.
Was u praktiserend boeddhist? Ging u naar de Tempel
van Groot Mededogen? Hebt u er troost gevonden?
Op 20 oktober 2024 sloot u alhier voorgoed uw ogen,
van alles, iedereen, familie, vrienden, kennissen verlaten.
Wij weten bijna niets van u en van uw eenzaamheid.
Wij wensen u de eeuwige vrede.

Jan van der Haar

 

Verslag Eenzame uitvaart van Dhr. Hla Aung

 

De vraag om een gedicht bij de waarschijnlijk eenzame uitvaart van dhr. Hla Aung komt op donderdag. Best laat, want vrijdag is de begrafenis al. Stadsdichter Jan van der Haar probeert informatie over meneer Aung te bemachtigen, maar dat is nog niet zo eenvoudig. Welbeschouwd is er nauwelijks iets bekend. Zou meneer Hla Aung uit Azië komen?

En dan slaat Jan het juiste internet-pad in. Tot zijn verrassing vindt hij snippers informatie over meneer Hla Aung, diens land van herkomst, geboren in 1952.. . in Azië.

Eenmaal op dat spoor komt Jan tot zijn bijzonder gedicht. Over een overleden individu, een vluchteling, al eenzaam tijdens zijn leven.

Tegen de achtergrond van zijn zoektocht naar gerechtigheid en vrede. Niet toevallig het laatste woord van het gedicht.

De zon schijnt al wel, maar het is een frisse vrijdagmorgen op begraafplaats St. Barbara. Windstil onder een strakke hemelsblauwe lucht.

Rond kwart over negen komt er een groepje van vier mensen door de poort. Onmiskenbaar mensen uit Azië. We houden gepaste afstand. Respect. Het zijn mensen uit de kleine gemeenschap vluchtelingen uit Myanmar in Nederland. Ze streamen met hun mobieltjes de eenzame uitvaart van hun landgenoot. Er is familie, in Myanmar. Er zijn kinderen, in het buitenland. Een gesprek zit er niet echt in; de mensen in het groepje spreken geen Nederlands.

Klokslag half-tien draait de lijkauto de begraafplaats op. De zilverkleurige Mercedes

is vervangen door een witte Tesla. Er zijn twee mensen namens St. Barbara, iemand van het buurtteam Overvecht, de vier landgenoten die alles streamen. De dichter van dienst en zijn secondant, voor het verslag. Zo ziet eenzaamheid eruit. Jan haalt het papier met zijn gedicht erop tevoorschijn en leest het bij het wachtend graf. Er staat al  veel informatie in het gedicht. Dat moet voor zichzelf spreken en hoeft niet te worden herhaald in dit verslag. De blankhouten kist zakt langzaam weg. Dichter en secondant werpen elk een zonnebloem na. . .

Om kwart-voor-tien is de ceremonie voorbij. Om tien uur ligt de begraafplaats er stil en verlaten bij. Wie herinnert zich straks de eenzame uitvaart van Hla Aung, uit Myanmar? De zon staat hoger nu en schijnt volop. Het wordt een warme dag.

Fred Penninga

 

 

 

Eenzame Uitvaart van mevr. Zoja Svobodová 1946-202

12 april 2024, St. Barbara, Utrecht

Dichter van dienst: Jan van der Haar
Verslag: Fred Penninga

 

Zoja Svobodová (1946 – 2024)

De liefde heeft u uit Slowakije gehaald.
U tekende en vertelde verhalen, zegt Google,
In 2000 publiceerde u de mythe van Narcissus
in Doe open Zimzim, verhalen en liedjes uit
de Utrechtse wijk Lombok. U hebt het voorgelezen
op 26 maart 2000 op een zondagse vertelmiddag
in houtzaagmolen ‘De ster’. Te horen is uw stem:
‘Narcissus was heel erg bang voor mensen, hij was
mensenschuw, hij vertrouwde niemand. Hij was
het liefst alleen. Mensen die waren niet te vertrouwen.
Mensen hoefde hij niet.’ Toch was hij niet arrogant.
Maar een nimf die verliefd op hem werd liet hij wachten
en smachten. Ze kwijnde weg. Alleen haar stem bleef over:
‘Echo… echo…’ Voor straf liet Aphrodite toen Narcissus
op zichzelf verliefd worden: hij verdronk letterlijk in
zijn spiegelbeeld en verdween zoals de nimf. Een plechtige
begrafenis was niet mogelijk. Bij de bron vonden ze alleen
‘een prachtige gele bloem met een lange sierlijke steel:
een zonnegele bloem met een hartje – de narcis’.

 

 

VERSLAG

Eenzaam maar niet alleen

Voorzichtig zet een nieuwe dag de eerste stappen. Er is al licht, maar nog niet helder. Lichtgrijs. Op Begraafplaats St. Barbara is er een groepje mensen voor de uitvaart van mevrouw Zoja Svobodová. Klokslag 9.30 uur arriveert de Mercedes met de overledene in de blankhouten kist.

Er is niemand gevonden die haar uitvaart had kunnen organiseren en financieren. Dan nemen de Gemeente Utrecht en St. Barbara Uitvaartzorg die taak op zich, onder de naam Eenzame Uitvaart. Aanwezig zijn: twee mensen van St. Barbara Uitvaartzorg; de onderbuurman van mevrouw, met bloemstuk; een medewerker van het Buurtteam; de dichter van dienst, Jan van der Haar en de schrijver van dit verslag Fred Penninga en nog drie mannen. De ex-partner van mevrouw Svobodová, diep vorige eeuw gescheiden (1984), een vriend en een wederzijdse kennis. Zó bijzonder.

Google mevrouw Zoja Svobodová

Ze kwam uit wat nu Slowakije heet voor de liefde naar Nederland. Die liefde bleek niet eeuwigheid-proof, maar aan Nederland bleef ze stevig verbonden. En er is meer. Wie op Google naar haar op zoek gaat, wordt verrast. Om te beginnen is ze daar bekend, met publicatie! Er staan wapenfeiten en teksten van haar hand op internet! Het lijkt een goudader in de zoektocht naar informatie. Mevrouw moet belangstelling hebben gehad voor cultuur en dan vooral voor de literatuur. Haar publicatie en optreden met de Griekse mythe over Aphrodite en Narcissus spreken boekdelen (zie het gedicht). Zij is daarmee aanwezig geweest in het ‘cultureel circuit’, maar dat moet al enige tijd geleden ‘minder’ zijn geworden.                                                               Ze leefde wat teruggetrokken en maakte weinig contact op haar flat in de Louis Couperusstraat in Utrecht-West. ‘We zeiden elkaar goedemorgen, goedemiddag, goedenavond. Dat was het wel. Ik heb haar kat geadopteerd en dat gaat heel goed,’ zegt de onderbuurman.

Het gedicht

De openingszin is meteen al poëtisch: De liefde heeft u uit Slowakije gehaald. De verdere tekst leunt sterk op de informatie op internet over mevr. Zoja Svobodová. Het gedicht houdt haar een spiegel voor en vraagt: ‘Vindt u ook niet dat u bent gaan lijken op Narcissus? Was het niet voorbestemd dat de mythe van Aphrodite en Narcissus als leidraad voor uw latere leven zou dienen?’ Niemand gaat antwoord op die vraag geven; maar de vraag opwerpen, is al verrassend. Dat doen dichters nu eenmaal. Zo wordt het laatste deel van haar leven poëzie. Niet van het meest opgewekte soort misschien, maar in helder licht.

En bij het verlaten van de begraafplaats sloot de natuur zich daarbij aan. Even brak de zon door. Voor het eerst die ochtend, bijna schuchter.

Eenzame Uitvaart van dhr. P. Bolwijn, 1952 – 2024

26 februari 2024, St. Barbara, Utrecht

Dichter van dienst: Jan van der Haar
Verslag: Fred Penninga

 

Peter Bolwijn (1952 – 2024)

Hij trok zich terug en het applaus ontbrak.
Met de buren was het dag en daar bleef
het bij. Meer contact was er met de wekker.
Die kon hij ten minste naar zijn hand zetten.

Zijn koopflat heette bastion, zijn binnen.
Hij vette binnen als een heremiet.
Maar ook buiten mocht er zijn, op de fiets,
gezel met longen vol van verse lucht.

Hij hield van buitenlucht, die was beheersbaar.
Hij kende Houten, Maarssen, Groenekan.
Mensen niet maar oorden wist hij te plaatsen.
Zijn zelfkennis zullen we nooit meekrijgen.

 

 

VERSLAG

Het weer is typisch uitvaartweer. Diepgrijze lucht, wat spetjes regen, een straf briesje en daardoor een lage gevoelstemperatuur. Klokslag 9.30 uur rijdt de zilveren Mercedes door de poort van Begraafplaats St. Barbara. In de auto bevindt zich de blankhouten kist met de overledene, dhr. Peter Bolwijn.

Er is niemand gevonden die de uitvaart van de heer Bolwijn had kunnen organiseren. Dan nemen de Gemeente Utrecht en St. Barbara Uitvaartzorg die taak op zich. Dat gebeurt onder de naam Eenzame Uitvaart en in dit geval is het dat ook: een eenzame uitvaart. Uiteindelijk staat aan het vers gegraven graf slechts ‘n handvol aanwezigen. Twee mensen vanuit St. Barbara Uitvaartzorg; de chauffeur van de Mercedes en namens het Utrechts Stadsdichtersgilde de dichter-van-dienst Jan van der Haar en diens secondant/schrijver-van-dit-verslag Fred Penninga. Op de kist ligt een bloemstuk van de Vereniging Van Eigenaren, De Sprong, daar was dhr. Bolwijn – als eigenaar van zijn appartement – verplicht lid van. De tekst op het witte lint luidt Met oprechte deelneming.

Wie was Peter Bolwijn?
Daar is niet veel over bekend. Als er geen informanten of nabestaanden zijn en het overlijden valt vlak voor het weekend dan ontbreken mogelijkheden én tijd om wat uitgebreider op zoek te gaan naar bruikbare informatie. Daar weet Anne Broeksma wel raad op. Samen met Alexis de Roode regelt zij binnen het stadsdichtersgilde de coördinatie van de Eenzame Uitvaart.

Ze springt op de fiets, rijdt naar het appartementencomplex in Hoograven en krijgt uiteindelijk met drie buurmannen vluchtig contact. Alle drie (voormalig) bestuursleden van VVE De Sprong. Samen schetsen zij een voorzichtig beeld van dhr. Bolwijn. Hij woonde – zo lijkt het – als een typische kluizenaar, sinds november 1995, een teruggetrokken bestaan in zijn appartement. Zei ‘goedemorgen’ en ‘dag’. Dat was het. Hij kreeg ook nooit bezoek en tussen de VVE en dhr. Bolwijn was er geen correspondentie, zelfs niet via de mail. Wel was nog bekend dat dhr. Bolwijn regelmatig fietstochten maakte in wijde bogen rond Utrecht. In zijn eentje, waarschijnlijk.

Het gedicht
Het vraagt heel wat creativiteit om op basis van zo weinig informatie een passend gedicht te componeren. En dan was er nog de tijdsdruk. Maandagmorgen, 26 februari, 9.45 uur, heeft de dichter-van-dienst, Jan van der Haar, zijn gedicht bij het nog open graf van Peter Bolwijn voorgelezen. Mooi beeld, kort van stof en zo dicht mogelijk bij de overledene neergezet. Dat hij ruste in vrede.

Bij het napraten sprongen twee denklijnen in het oog. Verwondering over het feit dat iemand zo afgezonderd van alles en iedereen kan leven, althans daar leek het op. En uiteindelijk ook sterven. Tegenover de gedachte dat iemand daar heel overtuigd en vasthoudend voor kan kiezen, met een eenzame uitvaart tot gevolg. Bij het verlaten van de begraafplaats was er nog geen kiertje waar wat licht doorheen scheen.

 

Stadsgedicht Onno Kosters

In 2012 moest de Jeremiebrug, de ophaalbrug die honderd jaar lang over de Kruisvaart lag, het veld ruimen i.v.m. de bouw van Station Vaartsche Rijn. De brug werd geadopteerd door de Stichting Máximapark en kreeg een plaats in het park, waar hij nu over de Alendorper Wetering ligt. De twee elkaar als brugdelen spiegelende gedichten zijn in 2020 geschreven in opdracht van Stichting Máximapark en de Gemeente Utrecht. Ze werden in Cortenstaal vormgegeven door Richard Draaijer en geplaatst bij Station Vaartsche Rijn en bij de Jeremiebrug in het Máximapark.


Over de Jeremiebrug

‘De Kruisvaart hier stak ik, mij langzaam openend
of gesloten, een eeuwlang over, onwetend
van de Alendorper Vikingrijn, waar ik alleen
van dromen kon: een okergeel
en zwarte droom, dat kon geen toekomst zijn.

Jeremias du Chemin raakte opgejaagd verzeild
aan de kale Westerkade en opende zijn herberg, sloeg
tussen vreemd en eigen, nieuw en oud mij: brug.
Voelde zich welkom in de stad en werd van vluchteling
medeburger: vond hier zichzelf voorgoed terug.’


De Jeremiebrug over

‘Ik ben van Jeremias’ herberg weggeraakt,
één landhoofd is verzeild hier in de Esdoornlaan.
Ik ben een monument geworden, mijn bestaan
slaat tussen oud en nieuw en vreemd en eigen: mij.
Brug waarin een welkom zit verborgen.

Hier kruis ik na een eeuw, open of mij langzaam
sluitend, de Alendorper Vikingrijn, die onder mij
de plaats van de kades verklinkende Kruisvaart innam.
Ik droom ervan als niemand kijkt, een droom
in zwart en okergeel die werkelijk lijkt.’

Bron: https://www.routesinutrecht.nl/locaties/3377874737/jeremiebrug

1 2 3 4 5 >»

Het Gilde inschakelen?

Het Utrechts Stadsdichtersgilde bestaat in 2023 uit 10 professionele dichters. Naast de Stadsgedichten die in opdracht van de gemeente worden geschreven of voor de Eenzame Uitvaart, schrijft het Gilde ook regelmatig gedichten voor andere opdrachtgevers in Utrecht. Indien u de stad of een specifieke gebeurtenis wilt verrijken met een gedicht op maat, kunt u altijd contact opnemen met het Gilde. U bent vrij om een dichter van uw keus rechtstreeks te benaderen, maar indien u niet goed weet welke dichter bij u past, kunnen wij voor u bemiddelen. In bijzondere gevallen zal het gedicht gefinancierd kunnen worden uit het budget voor Stadsgedichten, in andere gevallen kan een passende vergoeding afgesproken worden. De tarieven voor een gedicht op maat zijn afhankelijk van de aard van de opdracht en de dichter die deze uitvoert.
Contact:
editor(at)stadsdichtersgilde(punt)nl.

Volg ons ook op Facebook:
www.facebook.com/stadsdichtersgilde.

Nieuw op de site

  • Stadsgedicht, Ruben van Gogh 
  • Eenzame Uitvaart, Jan van der Haar 
  • Stadsgedicht Jan van der Haar
  • Gedichtendag in de poezieweek
  • Stadsgedicht Els van Stalborch

Onze Schrijvers

Recente stadsgedichten:

  • Stadsgedicht, Ruben van Gogh 
  • Eenzame Uitvaart, Jan van der Haar 
  • Stadsgedicht Jan van der Haar
  • Gedichtendag in de poezieweek
  • Stadsgedicht Els van Stalborch

Lees gedichten van:

  • Alexis de Roode
  • Baban Kirkuki
  • editor/webmaster
  • Ruben van Gogh

Soorten gedichten

  • Nieuws/optredens
  • Stadsgedichten
  • Utrecht en Eenzame Uitvaart

↑

© 2016 Alle rechten voorbehouden - webdesign: Elephant sees Elephant