Stadsgedicht

De regen heeft vele gezichten

   voor Anne Faber

De regen heeft vele gezichten –
van haar, omdat ze tenslotte niet

van suiker is, haar lach
spat er vanaf: ik ben onderweg,

hang maar een handdoek klaar,
ik ben een heel klein beetje nat.

Ze zwaait en het was vrede
en de wereld was van regen.

De regen heeft vele gezichten,
vele waarvan je alleen maar

kunt zwijgen, zwijgen gestaag
als een regen, een regen vol stilte:

de stilte van het suizen van haar banden
over natgeregend asfalt,

de stilte van gemurmel in de bomen
van de regen die maar door valt,

de stilte van getrommel van de regen
op haar groene capuchon.

Ze zwaait en het was vrede
en de wereld was van regen.

 

Onno Kosters