• Home
  • Over het Gilde
  • De dichters
    • Anne Broeksma
    • Daniel Vis
    • Dorien Dijkhuis
    • Hanneke van Eijken
    • Ruben van Gogh
    • Jan van der Haar
    • Baban Kirkuki
    • Fred Penninga
    • Pauline Pisa
    • Alexis de Roode
    • Els van Stalborch
    • Erelid: Ingmar Heytze
  • Stadsgedichten
  • Projecten
  • Utrecht en Eenzame Uitvaart

Gevelsteen met gedicht Hanneke van Eijken

Op 9 januari werd tijdens de nieuwsjaarsreceptie van het Bartholomeus Gasthuis een gevelsteen onthuld met daarop een gedicht van Hanneke van Eijken, sinds 2016 lid van het Utrechts Stadsdichtersgilde. Het gedicht werd geschreven ter gelegenheid van het 650-jarig bestaan van het aan de Utrechtse Lange Smeestraat gevestigde woonzorgcentrum. De gevelsteen is gemaakt door Britt Nelemans en zal voortaan te bewonderen zijn aan de voorzijde van het Bartholomeus Gasthuis. Voor Hanneke was het sowieso een feestelijke week, omdat zij zich twee dagen eerder ook kon verheugen in de verschijning van haar tweede dichtbundel, Kozijnen van krijt.

Dit zijn de dichtregels op de steen:

In de luwte, midden in de stad
geef ik je een plek, een open arm
ik geef je een palm van mijn hand
om in te schuilen

Nieuwjaarsgedicht van Onno Kosters

Gildemeester Onno Kosters reciteerde op 2 januari 2018, op de nieuwjaarsreceptie van de gemeente Utrecht in het Spoorwegmuseum, een speciaal voor deze gelegenheid geschreven gedicht. Honderden aanwezigen luisterden naar zijn drieluik ‘Overzicht, inzicht, aanzien’. Zie hier de live-versie.

Overzicht, inzicht, aanzien: een drieluik

1. In het museum

2017

nu definitief uitgerangeerd,
op het spoorboekloze zijspoor
van de dienstregeling geparkeerd

springt aan het oudst van het jaar
het sein weer op groen voor een nieuw
dat er zij het kortstondig, onbewogen uitziet.

Het spoor naar de toekomst ligt klaar
en glanst in de zon die St. Maarten,
een halve mantel armer, verwarmde.

De rijdende trein van de tijd
spoedt zich als steeds naar het eindpunt
dat immer ongrijpbaar ver weg blijkt,

buiten bereik van de machinist blijft.
Meer daarbinnen bevindt zich
de domstad, stad die voor iedereen is.

De domstad: stad in de steigers,
de Domtoren zélf in de steigers
en heel Hoog Catharijne

en het terrein eromheen
een met putten en kranen
doorregen gebied

waar een stalling (een mega-)
iedere Utrechter
en iedere vreemde

in vertrouwen verwelkomt,
ieders fiets
beschut en bejegent met aanzien.

De domstad: Ten Hag-loze hoofdstad
waar een centrum van wereld en handel,
het symptoom van een trend,

zijn schaduw zal werpen
op het kantoor
waar de stad wordt gekend.

Stad die een jaar in het rood
en het geel en het blauw
van de Stijl stond

waar voetbalvrouworanje
zich met een beker
tussendoor wond.

Stad doorsneden door water
waarop regenboogboten
vol kleurrijk geaarden.

Stad wier schrijvers en dichters
met de wereld nu voor eeuwig
zijn verweven.

Stad die rouwt om een vrouw
die niet gaf
om de regen.

2. De ander

De stad is een land
en het land is de wereld
de wereld de aarde.

Alles is verwant
allen zijn verwanten

ieder wie is
is tevens de ander
hoe vreemd die
wanneer we elkaar
de rug tonen lijkt.

Met de rug naar elkaar
is niet meer dan met het
gezicht naar de ander
op enige afstand.
Op enige afstand
want de wereld, de aarde.

Zo kun je ook zelf zijn
als een gedicht.

Geopend, bekeken, gelezen
heet je iedereen welkom
keer je je als vanzelf
naar buiten.

Open je je
met een beetje geduld
naar een ieder die aanklopt
kijk je je lezer
met voor alles open
in diens voor alles open
ogen.

De ander
kijk maar, de ander
staat naast je,

de ander,
het laat zich raden,
is je nader.

We zijn elkaars halfrijm
afwijkend gespeld
elkaars anagram:
woordspel dat één maakt
dat mens maakt.

In de aarde de wereld
in het land de stad.
Hoe je je wendt of je keert
hoe het ook zij
de ander
ben jij.

3. St Maartens maart

Vertraging is iets
dat je niet aan de reis
moet overlaten:
laat het het doel ervan zijn
en in die verdikking van de tijd
de blik zich herijken
tot een die verenigt, niet splijt.

Pas in de vertraging,
pas op die plaats
toont zich de meester
die zich niet groter voelt
dan wie naast hem staat.

Allen die zich
in Utrecht bevinden
zijn Utrechters,

zijn voor wie
Utrecht is

en worden in gelijke gevallen
niet anders behandeld,

door St. Maartens halve mantel
beschut,
door ieder bejegend
met aanzien.

Ook na 21 maart

2018

gedicht Maarten Das voor Pompe-instituut

Maarten Das, lid van het Utrechts stadsdichtersgilde, schreef een gedicht in opdracht van het Willem Pompe-instituut voor Strafrechtwetenschappen, dat recentelijk is verhuisd van de Boothstraat 6 naar een kantoorpand in Rijnsweerd. De titel van het gedicht is genomen uit het gedicht ‘Nieuwe woning’ van Nicolaas Beets, dat hij schreef toen hij in het pand op Boothstraat 6 kwam wonen. De laatste strofe is losjes geïnspireerd op een strofe uit hetzelfde gedicht van Beets. Het gedicht van Maarten Das werd gedrukt op een ansichtkaart die is uitgereikt tijdens het laatste kerstdiner van het Pompe-instituut in het oude pand.

Dit goede, ruime, stille huis

Wat zijn we vaak rechtop gaan staan.
Wat is er veel papier gaan dwalen.
Gedachten geordend als dozen,
stof achter stapels vandaan geveegd.

Kom, ga nog één keer de trap op en neer.
Kijk hoe de tijd langs de deuren beweegt.
En straks bij de uitgang een kus op de wang
en een aai over de bol van onze geestelijk vader:

wil met uw sterke arm ons dekken
als het leeg voelt op kantoor,
wees een woord om in te wonen,
onvermoeibaar in ons oor!

Maarten Das

Lintje voor Fred Penninga

Vanwege zijn grote verdiensten op het gebied van de literatuur (m.n. de poëzie) in Utrecht en omstreken is Fred Penninga, behorend tot het Utrechts stadsdichtersgilde, op 22 november 2017 benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Hij kreeg het lintje opgespeld door de Utrechtse locoburgemeester Kees Diepeveen, die vooral Penninga’s passie en inzet voor het organiseren, stimuleren en begeleiden van dichterlijke activiteiten prees. De door het bestuur van de vereniging Taalpodium Utrecht/Zeist aangevraagde onderscheiding heeft betrekking op een lange periode van het vele vrijwilligerswerk dat Fred verrichtte, o.a. voor instellingen als Taalpodium, de Lees- en Schrijfgroep De Bilt/Bilthoven en Literair Zeist; ook zijn inspanningen als schrijverscoach en bestuurslid van de stichting GOUD hebben ertoe bijgedragen dat Fred de eervolle onderscheiding kreeg.

Allerzielen – gedicht door Maarten Das

Op donderdag 2 november, Allerzielen, hield het Catharijnehuis een herdenkingsbijeenkomst voor overleden dak- en thuislozen. De bijeenkomst werd gehouden bij de Levensboom in de tuin van het ernaast gelegen Catharijneconvent. In deze boom wordt na het overlijden van iemand uit het dak- en thuislozencircuit een metalen naamplaatje gehangen. Dichter Maarten Das schreef dit jaar een gedicht voor de herdenking, wat erg werd gewaardeerd door de aanwezigen.

Allerzielen

Was je maar bij me, de stad is zo kil.
De nevelen boven de grachten,
het schuifelen tussen de gevels,

de fietsers over het Smakkelaarsveld.
We zijn met onnoemelijk velen
en onze dagen zijn geteld.

Ik lig in het zoveelste trapportaal en ril.
Waar jij liep, hangt nu een leegte
en in die leegte vat ik kou –

en toch durf ik te wedden
dat er een rustplaats is onder de sterren,
een dak van licht voor jou.

 

Utrecht is UNESCO City of Literature

Op 31 oktober 2017 is bekendgemaakt dat Utrecht de eerste stad in Nederland zal zijn met de status van UNESCO City of Literature. Onno Kosters, Gildemeester van het USDG, schreef in mei voor het bidbook onderstaand gedicht. Het Gilde feliciteert Het Literatuurhuis en de Gemeente Utrecht met deze fantastische prestatie.

Mettertijd

De weg naar Trajectum, het jaagpad
naar Utrecht: de toekomst begon
met de wind in de rug. Midderdag
was het en het doel van de reis
bleek een grens. Boven het land
leunde op niets het verschiet,
de kim bleef verborgen in noties
van steeds meer castella van lucht
die kastelen, barbarenbestendige
forten en bolwerken werden.
Het hart van de stad is een plein
waar Jupiter zelf in een beeld verschijnt.

De weg naar Trajectum, het jaagpad
naar Utrecht: de blauwdruk
van oudere heilige huizen gaat op
in een kerk die beschermt
als de mantel van Maarten.
Elk uur waaiert luid een memento
over ommeland uit, tot aan de kust
waar de zee wordt geroerd en zich
spiegelt in jachtige wolken
die al jachtiger landinwaarts bollen
en dan als de storm die de wind
in de rug werd aanvalt, doorklieft
hij het schip, schept hij een wrak.
Het hart van de stad is een plein
is een gat.

De weg naar Trajectum, het jaagpad
naar Utrecht: de blauwdruk, de toekomst,
de sporen waarin wordt gelezen
wat de stad schraagt, verder draagt,
zijn sporen die ongewist blijven.
Wat weg is houdt niet op met zijn.
Het hart van de stad is een gat
is een plein waar wat was niet verdwijnt,
waar wat wordt niet ontsnapt.
Wie schrijft herbouwt ruimte tot tijd.

Onno Kosters

 

Luther

Op 31 oktober 2017 is het 500 jaar geleden dat Maarten Luther zijn 95 stellingen tegen de aflatenhandel van de kerk op de deur van de Slotkerk in Wittenberg spijkerde, en daarmee de geboorte van de protestantse kerk in gang zette. Hiermee veranderde hij het aanzien van Europa, en ook van Utrecht. In 1566 leidde het tot de Beeldenstorm in Utrecht waarbij de kerkbeelden van de Dom werden onthoofd. Vanaf 1580 werd de Domkerk definitief protestants, tot in deze tijd. Els van Stalborch, een van de 14 dichters van het Utrechts Stadsdichtersgilde, schreef een gedicht over Maarten Luther voor deze dag.

 

Luther

Jij kijkt mij aan met raadselende ogen
diep weggedoken in een huid
van tijd, je lippen spreken nog
onwrikbare woorden in lood
gegoten, genageld in je ziel,
als breekijzer van God.

Jij begon als wakker kind met
strenge hand gekneed en slim,
rechten zou je gaan studeren,
maar de bliksem sloeg je leven in
en veranderde jouw wereld
en de mijne.

Jij droeg met koppige tred het habijt
van Augustijn en onvermoeibaar
bestudeerde jij de Schrift en
zag dat alles anders en niet
met goud omrand en
betaalbare bemiddeling.

Jij worstelde tussen zonde en
genade, tussen hel en hemel
en niets er tussen in,
je scheurde het zachte pluche
van macht en geld en trok
pij en privilege uit.

Jij gaf het woord de ruimte en
ontheiligde het beeld, waste
gedachten schoon van weelde,
soberde het zwarte klooster
en deelde zorg en aandacht
uit als brood en wijn.

Jij schiep de naakte mens, eenzaam
tussen zijn geweten en genot,
tussen oneindigheid en tijd,
hopend op het numineuze,
te klein om te begrijpen
en met zichzelf alleen.

Els van Stalborch

Stadsgedicht

De regen heeft vele gezichten

   voor Anne Faber

De regen heeft vele gezichten –
van haar, omdat ze tenslotte niet

van suiker is, haar lach
spat er vanaf: ik ben onderweg,

hang maar een handdoek klaar,
ik ben een heel klein beetje nat.

Ze zwaait en het was vrede
en de wereld was van regen.

De regen heeft vele gezichten,
vele waarvan je alleen maar

kunt zwijgen, zwijgen gestaag
als een regen, een regen vol stilte:

de stilte van het suizen van haar banden
over natgeregend asfalt,

de stilte van gemurmel in de bomen
van de regen die maar door valt,

de stilte van getrommel van de regen
op haar groene capuchon.

Ze zwaait en het was vrede
en de wereld was van regen.

 

Onno Kosters

Stadsgedicht: De man tussen ons

Op 24 september werd in de stoep bij Oudkerkhof 26 de gedenksteen voor CCS Crone opnieuw onthuld (de eerste keer was in 2002), bij de feestelijke heropening van de geheel en al gerenoveerde straat. Zoon Cees Crone onthulde de steen, CCS Crone Stipendium-ontvanger (2011) Baban Kirkuki schreef een ode aan Crone en droeg deze voor in bijzijn van kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen van Crone.

De man tussen ons
Ode aan C.C.S Crone

De vertrekker
die alert is met elke stap die hij neemt
brengt met het nemen van die stap
een korte geschiedenis met zich mee
naar een onbekend verhaal

De vertrekker
denkt niet aan het eindpunt
er is geen limiet voor zijn nieuwsgierigheid
geen belemmering die het ontdekken afremt
en het toeval van de verrassing onderscheidt

Het verlaten van een lege pagina
voor drukke straten, eenzame pleinen
het korte leven van voorbijgangers
gebroken dromen, gebroken gezichten

In de nacht
keert de vertrekker
terug naar die lege pagina

Het vertrek kent geen tijd
gaat nooit akkoord met aarzeling
en vermijdt uitstel

Een eindeloze blik
ongeacht wat je ziet
ontvangt de details van
het leven

Jouw blik
was het vertrek
van het donker naar het licht
van wachten naar langer wachten
van een nauwe wereld
naar voortdurende verandering

Van het vertrek
naar de terugkeer
van jezelf en de ander

Baban Kirkuki

De Eenzame Uitvaart: Arthur de Rijk

EENZAME UITVAART #23,

Daelwijck, Utrecht, 21 september 2017

Dichter van Dienst en verslag: Nanne Nauta

Vandaag brachten we met zijn zevenen de heer de Rijk weg, vier dragers, twee uitvaartbegeleiders en ik, dichter van dienst. We hebben er allemaal een wat ongelovig gevoel bij. Hoe kan het dat iemand die elke dag vanuit een stoel op het plein bij het stadhuis de inwoners van Utrecht gadeslaat, daar humoristisch over praat, mee praat, dat zo iemand zo’n kleine uitvaartstoet heeft? Als we met de baar de begraafplaats oprijden kijk ik nog even achterom of er echt niemand aan komt rennen. Nee, niemand. Het had me de dag ervoor ook al dwarsgezeten met schrijven: ik schrijf een gedicht voor iemand die mij, die ons allemaal, beter kende dan wij hem. Hoeveel inwoners van Utrecht heeft hij niet zien rommelen aan fietsen, zien zitten op het terras, zien zoenen, patatje Plof zien eten?

Blijf je?

Voor Arthur de Rijk
(Utrecht, 29 mei 1946 – Utrecht, 13 september 2017)

De Franse schrijver Sartre schreef ooit een roman
waarin de doden na het doodgaan bij ons blijven.
Ze hangen om ons heen, zonder fysieke lijven,
en geven commentaar op jan en alleman.

Wij, de levenden, kunnen ze niet zien en horen.
Het idee dat het zo zou kunnen zijn hield lang
mijn gedragingen en verveling in bedwang,
bang als ik was om mijn voorzaten te verstoren.

Ik spreek deze woorden bij je graf en misschien
luister je wel mee. Lach je me nou vierkant uit?
Je hebt een mening, daar kunnen we niet om heen.

In een stoel op het plein zat je het liefst alleen,
bij het stadhuis is er altijd wel iets te zien,
en, wie weet, ben je er nu definitief thuis.

©2017 verslag en gedicht, Nanne Nauta

«< 7 8 9 10 11 >»

Het Gilde inschakelen?

Het Utrechts Stadsdichtersgilde bestaat in 2021 uit 11 professionele dichters. Naast de Stadsgedichten die in opdracht van de gemeente worden geschreven of voor de Eenzame Uitvaart, schrijft het Gilde ook regelmatig gedichten voor andere opdrachtgevers in Utrecht. Indien u de stad of een specifieke gebeurtenis wilt verrijken met een gedicht op maat, kunt u altijd contact opnemen met het Gilde. U bent vrij om een dichter van uw keus rechtstreeks te benaderen, maar indien u niet goed weet welke dichter bij u past, kunnen wij voor u bemiddelen. In bijzondere gevallen zal het gedicht gefinancierd kunnen worden uit het budget voor Stadsgedichten, in andere gevallen kan een passende vergoeding afgesproken worden. De tarieven voor een gedicht op maat zijn afhankelijk van de aard van de opdracht en de dichter die deze uitvoert.
Contact:
editor(at)stadsdichtersgilde(punt)nl.

Volg ons ook op Facebook:
www.facebook.com/stadsdichtersgilde.

Nieuw op de site

  • Stadsgedicht Hanneke van Eijken
  • Stadsgedicht Ruben van Gogh
  • Eenzame Uitvaart van mevrouw Hendrikje Jacoba Maria (Hennie) Apperloo (8 juli 1944 – 17 maart 2022)
  • Eenzame uitvaart 14 februari 2022
  • Eenzame uitvaart 1 december 2021

Onze Schrijvers

Daniel Vis

Recente stadsgedichten:

  • Stadsgedicht Hanneke van Eijken
  • Stadsgedicht Ruben van Gogh
  • Eenzame Uitvaart van mevrouw Hendrikje Jacoba Maria (Hennie) Apperloo (8 juli 1944 – 17 maart 2022)
  • Eenzame uitvaart 14 februari 2022
  • Eenzame uitvaart 1 december 2021

Lees gedichten van:

  • Alexis de Roode
  • Baban Kirkuki
  • editor/webmaster
  • Els van Stalborch
  • Fred Penninga
  • Ingmar Heytze
  • Maarten Das
  • Mark Boog
  • Nanne Nauta
  • Peter Drehmanns
  • Peter Knipmeijer
  • Ruben van Gogh

Soorten gedichten

  • Nieuws/optredens
  • Stadsgedichten
  • Utrecht en Eenzame Uitvaart

↑

© 2016 Alle rechten voorbehouden - webdesign: Elephant sees Elephant