Gedicht voor Anna Karenina
Tijdens het ILFU werd gedurende enkele dagen in de stationshal van Utrecht door tal van vrouwen de complete roman Anna Karenina voorgelezen. Als slotakkoord van deze marathon droeg Gildelid Vicky Francken het door haar geschreven gedicht ‘Anna K.’ voor.
Anna K.
Hersenloos en tactiel als een zeester
is liefde, geloof ik. Zo ingewikkeld
als het goudlokjegebied
van dichtbij.
Een vastgelopen robot in de branding,
een toendra van zeegras dat wuift.
De golven hebben elkaar nodig
en willen overspoelen, verdrinken elkaar
zingend in het tij.
Het wetboek van de ware schrijft geen twijfel
maar wie wordt er nog geboren
uit schuim?
Ook op de tweede planeet zul je stikken.
In haar schaduw staat geen maan, een dag
duurt meer dan honderd aardse dagen.
Ik zie de zon al in het oosten
ondergaan. Nu is het tijd,
protest mijn wapen. Niemand
voor wie ik op zou staan.
Vicky Francken
Lopers Tussen De Regels
Op zaterdag 22 september liet het Gilde van zich horen tijdens het International Literature Festival Utrecht met het mini-evenement Lopers Tussen De Regels. Door middel van een aantal wandelingen onder leiding van diverse leden van het Stadsdichtersgilde werd de aandacht gevestigd op zichtbare Gildegedichten in de binnenstad van Utrecht.
Utrecht vervoert
Op 5 september werd door wethouder Victor Everhardt in de hal van het Utrechtse Stadskantoor de tentoonstelling ‘Utrecht vervoert’ geopend. De expositie, die nog enkele maanden te bekijken is, laat zien hoe in Utrecht (op een duurzame wijze) het vervoer plaatsvindt: te voet, op de fiets, met de trein, over het water en (in de toekomst) via Smart Mobility. Vijf dichters van het Stadsdichtersgilde belichten in een kort gedicht deze verschillende transportmiddelen, t.w. Ruben van Gogh (trein), Vicky Francken (fiets), Peter Drehmanns (Smart Mobility), Hanneke van Eijken (te voet) en Els van Stalborch (water). Op de expositie zijn deze gedichten te lezen, gerangschikt per thema.
Bundel en steen voor/over het Wilhelminapark
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Stichting Wilhelminapark en omgeving is de dichtbundel DichterSbijWilhelmina verschenen, waaraan maar liefst dertien dichters van ons stadsdichtersgilde een bijdrage hebben geleverd. Op 31 augustus werd onder een imposante boom van het Wilhelminapark het eerste exemplaar van de bundel uitgereikt aan de Utrechtse burgervader Jan van Zanen.
Tijdens dit evenement werd ook een steen onthuld waarop een strofe van het door Peter Drehmanns geschreven gedicht ‘Knuppelbrug’ (eveneens in de bundel) is te lezen. De steen werd in de ochtend geplaatst nabij de zogeheten Knuppelbrug aan de oostelijke rand van het Wilhelminapark.
Knuppelbrug
Een brug bestaat bij de gratie
van een kloof, een leemte
die gracieus wordt geloochend
door de brug
De brug in kwestie is een bruggetje
dat groeit naar de overkant
met boomstambalustrades –
nagalm van het parkbestand:
natuur robuust nagebootst
Het bruggetje verraadt gratie
kronkelt zich wulps
over glunderend water
vervlecht zich zwierig
boven de snede
Het bruggetje slaat een brug
tussen
Hemelboom en Koningslaan
tussen
Krimlinde en Jugendstil
tussen
fietsspaken en staartpennen
tussen
aardwormen en straatstenen
De brug kromt zijn rug, laat trots over zich heen
lopen, strekt zich en omarmt
de breuk, stelpt de wond
Peter Drehmanns
Gedicht voor Diakonessenziekenhuis (afd. Verloskunde)
Op 18 juli werd het door Onno Kosters geschreven gedicht ‘Wachtruimte’ aangeboden. Het werd geschreven op verzoek van Anne Boeschoten en Willem de Groot als dank voor de goede zorgen door de mensen van de afdeling Triage/verloskunde van het Utrechtse Diakonessenziekenhuis voor, tijdens en na de geboorte van hun zoon Fosse.
Wachtruimte
onbesmaakt weefsel dat zweeft tussen nimmer geweest
zijn en van start gaan, onvast huizend waar het halfduister
klinkt, een geluidsopname blinkt: in het midden het tastbare licht
je onderweg weten en dat nog even blijven, rondreizend,
reikhalzend zonder het te weten naar de aanloop, naar
je luidruchtige en eenmalige buiteling: daar bolt het licht
en zodra je zelf in staat bent tot het schrijven van een schaduw
vallen de zinnen op hun plaats, laaf je je lichaam aan de lucht,
komt in het licht er leven: komt er leven aan het licht
Onno Kosters
Gedicht Bunkerpad
Als ode aan het landschap rondom het vernieuwde Bunkerpad in Bunnik schreef onze Gildemeester Onno Kosters het gedicht ‘Achter de schermen’. In het gedicht wordt de directe omgeving van het Bunkerpad tot leven gebracht. Lezers worden opgeroepen hun zintuigen te gebruiken en zo, terwijl ze wandelen, stil te staan bij wat werkelijk telt: aarde, water, lucht.
Achter de schermen
I
Half verhard meanderend door het graslandschap
windt zich, in drie vervlochten stapsporen vertakt,
een pad waarin een waterveste werd verkapt.
Hoor wanneer je loopt wat als je stilstaat je ontsnapt.
II
Een eeuwenoude hemel stapelt wolken rond een fort,
bolt als een hand die in zijn schepping even stokt.
Daaronder kun je schuilen als het avond wordt.
Snuif wanneer je loopt de geur van land en water op.
III
Waar op de horizon een vogel naar een vliegtuig kijkt,
een reiziger naar zijn eenmalige bestemming stijgt,
waar land en lucht met elkaar stroken, stopt de tijd.
Kijk niet wanneer je loopt aan wat vervliegt voorbij.
Onno Kosters
Overvecht-gedicht
Overvecht
Ons huis, mijn school, deze allee;
de plekken waar ik veel van houd,
ik vind een wijkplaats en denk mee
met familie, vrienden, buren; jong en oud
bouwen aan één wijk. . . dat is het idee
alles tussen groen, station en dreven
heb ik tot dit gedicht gedacht
over verschillend samen leven
zo wordt vrede aan het licht gebracht
en zo staat het hier geschreven.
Fred Penninga
Gedicht onder Levensboom
Op 21 juni (midzomer) werd een bordje met het gedicht ‘Allerzielen’ van stadsdichtersgildelid Maarten Das onthuld in de tuin van het Catharijneconvent. Het bordje bevindt zich onder de zogeheten ‘Levensboom’. De Levensboom is een initiatief van het straatpastoraat. Erin hangen naamplaatjes met de namen van daklozen die overleden zijn, om hen op deze manier te gedenken. Inmiddels bestaat de traditie om ieder jaar op Allerzielen een korte plechtigheid te houden bij de boom om de overledenen van dat voorbije jaar te noemen en een kaarsje voor hen aan te steken. Vorig jaar wilde sociaal verpleegkundige voor dak- en thuislozen Madelinde Tellegen daar graag een gedicht bij laten klinken. Het betreffende gedicht werd toen door Maarten geschreven.
Allerzielen
Was je maar bij me, de stad is zo kil.
De nevelen boven de grachten,
het schuifelen tussen de gevels,
de fietsers over het Smakkelaarsveld.
We zijn met onnoemelijk velen
en onze dagen zijn geteld.
Ik lig in het zoveelste trapportaal en ril.
Waar jij liep, hangt nu een leegte
en in die leegte vat ik kou –
en toch durf ik te wedden
dat er een rustplaats is onder de sterren,
een dak van licht voor jou.
Maarten Das