• Home
  • Over het Gilde
  • De dichters
    • Anne Broeksma
    • Daniel Vis
    • Dorien Dijkhuis
    • Hanneke van Eijken
    • Ruben van Gogh
    • Jan van der Haar
    • Baban Kirkuki
    • Fred Penninga
    • Pauline Pisa
    • Alexis de Roode
    • Els van Stalborch
    • Erelid: Ingmar Heytze
  • Stadsgedichten
  • Projecten
  • Utrecht en Eenzame Uitvaart

Mark Boog zingt de singel vol

Na 40 jaar stroomt er weer water door de Catharijnesingel ter hoogte van Vredenburg en Paardenveld. Op 19 december 2015 om 19.30 werd de Singel officieel geopend. Mark Boog schreef een Stadsgedicht en droeg het bij de opening voor.

IMG_5630

Catharijnesingel

Nog steeds beteugeld maar vrijer
dan in lange tijd, water juicht
zich de nieuwe stad door,

herinnert zich de paardentram
en de huizen die verdwenen,
huizen die kwamen.

Ach – water zegt altijd ach –
en wanneer watertrapt de eerste
onder het betonnen viaduct,

sorteert uit gewoonte voor,
rechtdoor voor de Straatweg,
wanneer komen de bootjes?

Hoog rijst op de weemoed,
kolossaal gebouw. Binnenkort
verlangen we terug naar asfalt.

Mark Boog

IMG_5646

Paus Adrianus VI komt thuis

Adrianus_VINamens het Prins Bernhard Cultuurfonds Utrecht schenkt voorzitter Willibrord van Beek een beeld van Paus Adrianus VI aan de inwoners van de stad ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het Cultuurfonds. Het geschenk wordt op 17 december 2015 door de voorzitter van het Prins Bernhard Cultuurfonds Utrecht, Willibrord van Beek, op Pausdam overgedragen aan burgemeester Jan van Zanen die het beeld zal onthullen. De ceremonie, die voor iedereen toegankelijk is, wordt opgeluisterd met een uitzonderlijke klokluiding van de Domklokken – waaronder de Adrianusklok – door leden van het Utrechts Klokkenluiders Gilde. Els van Stalborch zal onderstaand gedicht over Adrianus VI voordragen.

Paus Adrianus VI

Een glimlach op de Pausdam
als een zonnig plekje waar je
nooit meer kwam. Je dwaalde
tussen woorden op papier en
lag vergeten op de zolder van
ons geheugen. Nu word je
afgepoetst en opgetuigd als
beeld en komt terug in je
geboortestad na eeuwen.

In de Brandstraat werd je groot,
tussen opgewaaid verdriet,
leerde hoe te overleven en
te weten wat te weten was. Je
beklom de Olympus van je tijd.
Je naam kreeg vleugels en
streek neer op de lippen van
Maximiliaan en in het hart
van zijn kleinzoon Karel .

Toen Karel keizer en jij regent
van Spanje duisterde je ziel.
Je was alleen en vreemde.
De Santa Gunta prikte gaatjes
in je huid, je vroeg ontslag.
Je paste niet. In de weelderige
ruimte van kerken en paleizen
verlangde jij naar de sobere
kantelen van je lage land.

Toen werd je paus en jouw wit
gewassen woorden wekten
slangen onderhuids en wat je
wilde viel in slaap in een rimpel
van de tijd en werd na eeuwen
wakker. Jij overleefde niet.
Je kon niet weten dat jouw strijd
nog alle weelderige tongen splijt
en Utrecht jou niet is vergeten.

Een glimlach op de Pausdam
als een zonnig plekje waar jij
terug, witte woorden op je rug,
die nog altijd spreken.
Jouw geboortestad omhult je
als een deken. Jouw beeld
van eerlijkheid en moed is
uit de tijd gestapt, in brons
gegoten en vereeuwigd.

Els van Stalborch

Stadsgedicht: Wolvenplein

gevangenis3In 2014 werd huis van bewaring Wolvenplein gesloten. Sindsdien wacht het pand op een nieuwe bestemming en wordt beheerd vanuit Den Haag. Diverse inwonersgroepen van stad Utrecht lobbyen voor een zinvolle herbestemming. Gildedichter Peter Drehmanns las onderstaand gedicht voor op een bijeenkomst van Stadsdorp Wolvenburg op 9 december in de voormalige kapel van Wolvenplein, waarbij verschillende belangengroepen aanwezig waren.

Wolvenplein

Hier zaten ze te zitten. Werden bewaard
voor betere tijden. Huilden
naar de overkant: wolven in luchtkooien.

Ieder had zijn nummer, zijn hoofdkap –
besmetting ongewenst; celstof
was men, papierpulp in de handen
van de willekeur – later werd het
veiligheidsglas doorzichtig, naar buiten
kijken mocht, prikkeldraad was daar,
een voortvluchtige wolk, gekapte bomen

en in de hoek steeds een reiswekker –
met ratelend kunstgebit telde hij
de uren de misstappen de pakkansen.

Daar ligt hij te liggen: een wolf die omziet
niet in wrok maar met gestilde blik
met zachte tanden
wachtend op bevruchting

Peter Drehmanns

Sjofar

Op 29 oktober 2015 is bij het Spoorwegmuseum het Joods Monument Utrecht onthuld door de burgemeester van Utrecht, Jan van Zanen. Vanaf station Maliebaan werden in W.O.II Utrechtse Joden op transport gezet. Els van Stalborch schreef een gedicht bij het monument, dat bestaat uit drie hoofdelementen: een zeven meter lange gedenkmuur, een sjofar (bazuin) en een plateau. Sjofar is het Hebreeuwse woord voor ramshoorn. Het is een symbool van hoop en wordt geblazen bij de aanvang van het Jubeljaar en op de grote Verzoendag. Het kunstwerk is ontworpen door Amiran Djanashvili.

Sjofar

Sjofar, adem een nieuwe wereld,
de oude groef zijn zwarte hand
te diep in de bedroefde aarde,
zij is tot bloedens toe gewond.

Sjofar, adem een nieuwe mens,
zoals hij ooit tussen zon en
maan als dageraad begon
en namen gaf, die alles leefde.

Sjofar, hoe is het mis gegaan,
de mens verloor zijn licht en
al zijn dromen heeft hij uit
gedaan en weet niet wie.

Een wereld, die niet open wil,
achter dichte woorden treurt
de stilte, namen die nog zoveel
zeggen, gemis verjaart niet.

Niemand weet waarom.
Na zoveel jaar een monument.
Het mag niet wennen, nog
loopt angst gearmd met haat.

Herinnering gegrift in steen,
adem van de ziel van zoveel
leven, weggevoerd en nooit
terug. Tijd groeit krom.

Sjofar, wakker ieder die jou in
het voorbijgaan ziet en spreek
de droom van Jom Kippoer.
Wat is gebroken breek het niet.

Els van Stalborch

Joods Oorlogsmonument Utrecht

Onze Dafne

Op 28 augustus 2015 werd Dafne Schippers uit Utrecht wereldkampioen op de 200m sprint. Kort daarvoor werd ze tweede op de 100m. Prestaties van wereldformaat. Onze grootste Dafne-fan Fred Penninga herzag zijn Dafne-gedicht dat hij eerder schreef toen ze Europees kampioen werd in 2014.

ONZE DAFNE

Daar staat ze. . .
wat is ze stil, waar denkt ze aan?
Die slordige beginsels van gedachten
onafgemaakt, nergens is tijd voor.
Die eindstreep moet ze binnen
luttele seconden wél voorbij.

Daar gaat ze. . .
Ze denkt als iedereen aan flarden
uit haar leven (als een film, als in een val)
haar vader, moeder misschien even?
De meiden naast haar moet ze ook
voorbij, voorbij, in dezelfde luttele seconden.
Zie de kracht, die macht, haar pracht!

Daar ligt ze. . .
de snelle baan in Peking aan haar voeten
muziek zwelt aan: toeters, bellen en violen
200 meter, in 21.63, wereldkampioene!
De beide armen rijk gevuld met gladiolen;
ONZE DAFNE gaat nooit meer voorbij.

Fred Penninga

Een zeehond op de Oudegracht

Op 27 augustus 2015 zwom een zeehond in de Oudegracht. Aanleiding voor verschillende Gildedichters in de pen te klimmen. Alexis de Roode maakte er een Stadsgedicht over. Hieronder leest u het resultaat.

Een soort hond

Doe het niet zeiden ze
je bent er niet gewenst
het is gevaarlijk
je verdrinkt in een sluis

maar de vis raakte op
ik geloofde in mezelf
in avontuur
in grachten vol vis

het was een lange tocht
en het was inderdaad gevaarlijk
tussen containerschepen door
rivieren op, kanalen in

maar ik bereikte die stad
en zwom in de gracht
mijn kop hoog boven water
trots als een zeekomkommer

ik zag die tweepoters ademhappen
ze leken ongevaarlijk
ik ging heel even aan land
om die stad wat beter te bekijken

ik werd meteen opgepakt
en afgevoerd in een busje
gevangen gezet in AZC Pieterburen
teruggezet in zee

ik hap in een plastic zak
als ik mijn ogen sluit zie ik ze nog
zilveren zoetwatervisjes
die nooit een zeehond hadden gezien

mijn zusjes draaien om mij heen
ik vertel ze hoe de voorntjes
vanzelf in mijn mond zwommen
ongeloof en hoop in hun ogen

ik weet nu de weg
deze zomer of de volgende
dan gaan we, niet alleen
maar met duizenden

Alexis de Roode

—

Op een ringelrob

Een ringelrob zwom blij van zin
De Oudegracht van Utrecht in.
Daar raakte hij de richting kwijt
En werd gevangen, tot zijn spijt:
‘Een afslag verder’, sprak het beest,
‘Was ik een singelrob geweest’.

Peter Knipmeijer

—

ZEEHOND IN UTRECHT

Een zeehond verdwaald in de gracht van de stad
Klaagde bedroefd, het zoeken wat zat:
Ik reis zelf het liefste naar zee per ov
Maar kom hier niet verder dan Westplein Wijk C
Het station verderop is al jaren blijkbaar
Alleen maar per brug niet per water bereikbaar

Ruben van Gogh

—

Op een zeehond

Een zeehond maakte onverwacht
Een tochtje door de Oudegracht
Tijdens een pauze op de werf
Sprak hij ontroerd: ‘Voordat ik sterf
Kom ik hier nog een keer weerom
Voor het beklimmen van de Dom

Peter Knipmeijer

Chanson du Départ

Op 4 juli 2015 ging de Tour de France van start in Utrecht. Op 5 juli 2015 zong een (bijna) 1000-koppig koor het Tour-peloton toe bij het verlaten van de stad, toen ze langs de Singel fietsten. Het Chanson du Départ werd geschreven door Ruben van Gogh en gecomponeerd door Bob Zimmerman.

CHANSON DU DÉPART

Of je in ons stadsje auto rijdt
De trein uit stapt, de Vecht op glijdt
Iedereen heeft iets, iedereen heeft iets‎
Iedereen heeft iets favoriets
Wij zijn geboren, praktisch geboren
Praktisch geboren op de fiets

Behind the dikes we all ride bikes‎
It’s typically Dutch and the one thing we like
How we love, how we love
How we love our bikes

Gaan je zijwielen er af
Fiets je heel je leven lang
Van je wieg tot aan je graf
Je eigen tour, een cirkelgang
Dus komt in ’t centrum van ons land
Het grootste wielerfeest tot stand
Dan gaan de mensen aan de kant
Ruim baan voor alle renners want

Le Tour, le Tour, le Tour de France
C’est toujours, toujours
Une belle chance
Pour mettre à jour
Notre amour
Pour les artistes, et les touristes,
Tous les cyclistes du Tour de France
Oui, les artistes, et les touristes,
Tous les cyclistes du Tour de France

Van kinds af aan, nog voor wij staan
Zie wij op straat al fietsen gaan
Maar zo vliegensvlug zijn we niet gewend
Wie weet zien wij ze nog terug
De Dom beklimmend, of langs de Singels
Of bovenin het klassement

Le Tour, le Tour, le Tour de France
C’est toujours, toujours
Une belle chance
Pour mettre à jour
Notre amour
Pour les artistes, et les touristes,
Tous les cyclistes du Tour de France
Oui, les artistes, et les touristes,
Tous les cyclistes du Tour de France‎

Ruben van Gogh

Namens het Utrechts Stadsdichtersgilde

Park Bloeyendael

Op 29 mei werd het 25-jarig bestaan gevierd van park Bloeyendael. Alexis de Roode droeg dit gedicht voor tijdens een feestelijke bijeenkomst in volkstuincomplex AV Stadion, in het bijzijn van o.a. de burgemeester van Utrecht, Jan van Zanen. Het park is een van de plekken waar de eerste etappe van de Tour de France 2015 langs komt. Een kortere versie van het gedicht verscheen in druk in de bundel Schaduwpeloton, die in mei 2015 werd uitgebracht door het Utrechts Stadsdichtersgilde bij Uitgeverij Magonia.

Bloeyendael

Toen ik je lang geleden verliet, mijn geliefde,
heeft het leven mij achtervolgd,
helemaal tot hier.

Ik fietste over troosteloze wegen
naar de troosteloze Uithof
langs studentencomplexen kantorencomplexen
en de stad hapte in mijn pedalen

tot een mannetje achter een heg mijn aandacht ving
en mij ontsnappen liet naar Bloeyendael.

Bloeyendael, vergezicht
van helmknop en vruchtbeginsel!
Ooit lag hier een biezenveld bij de toegang tot de stad
en het moerasland werd polder
en de polder werd park

en het park werd beton
als niet een leger van volkstuinders
verenigd onder het wapen van Dick Bruna
ten strijde was getrokken tegen het stadsbestuur.

Geliefde, ik zag hier vandaag
velden vol sneeuwklokjes
en in de verte het ragfijn staketsel van de Dom.
Het zachte pad bevrijdde mij van asfalt,
het geritsel in de struiken verdreef gisteren en morgen
en de stilte maakte mij los van mensen,

de mensen, ze zijn met honderdduizenden
in de stad en ik ben hier alleen
bij de grote zaagbek de krakeend de dwergmuis ik hoor
onzichtbare vogels zingen onder het licht,
ik ben terug.

Een park is waar wij woonden voor we geboren werden.
Een park is de belofte van wat komen gaat.

En als ik naar je terugkom voor altijd,
als mijn fiets het zo lang volhoudt,
dan zullen wij wandelen
in een eeuwig groen park,
elke dag.

Alexis de Roode

Het lied der twaalf doden

de-twaalf-dodenIn 1943 werd in Utrecht de illegale rijmprent „De Achttien Dooden” gedrukt, met het beroemde gedicht van Jan Campert, de vader van Remco Campert. De rijmprent werd verkocht om het onderduiken van 400 Joodse kinderen te financieren. Het Utrechts Kindercomité, een groep studenten, regelde dit met gevaar voor eigen leven. Ter gelegenheid van 70 jaar bevrijding maakte Alexis de Roode een remake van „De Achttien Dooden”, waarin Stéphane Charbonnier, de gestorven hoofdredacteur van Charlie Hebdo, aan het woord komt. Er is een rijmprent van het gedicht gedrukt in bibliofiele oplage (zie illustratie) .

Het lied der twaalf doden

Een blad papier, twee pennen lang
en nauw twee pennen breed
is soms de hele wereld waar
een mens zich veilig weet.
We waren vrij op het papier,
we hebben storm gezaaid.
We waren met z’n twaalven
toen we neer werden gemaaid.

Ik wist hoe kostbaar vrijheid is
en wat de prijs kon zijn.
Ik koos ervoor te kwetsen
wat onschendbaar wilde zijn.
Mijn liefje laat ik achter in
de oorlog van het nu.
Ik stierf omdat ik tekende,
niet gumde, sodeju.

Wanneer de vorige oorlog was?
Er lopen er nog rond.
Zij weten nog wie stierven toen,
vermoord op eigen grond.
Een dief stal onze stem
en doodde kinderen van twee.
De dapperen verzetten zich,
de massa zweeg, boog mee.

De clandestiene drukpers
echter zaaide ‘t vrije woord
in Frankrijk en ook Nederland,
zo heeft mijn geest gehoord.
Een illegale rijmprent
financierde levens daar:
vierhonderd Joodse kinderen,
de trein stond voor ze klaar,

Gered door wat studentjes,
net de twintig gepasseerd.
Het Utrechts Kindercomité
heeft alles geriskeerd:
met kinderwagen over straat
om baby’s weg te rijden,
uit Amsterdam naar Utrecht toe.
De dood was niet te mijden.

Hoe kon ik als volwassen man
van zesenveertig jaar
dan buigen voor het schreeuwen
van zo’n halve martelaar.
De vrijheid van het woord is niet
chantabel of te geef.
En liever stierf ik bang rechtop
dan dat ik knielend leef.

Ik moet nu door, naar boven toe.
Daar zie ik straks diegenen
die eenzaam stierven in hun cel,
de schrijvers die verdwenen.
Ach, geef ze in hun cel een pen,
een woord dat vrijheid vindt.
Mijn geest vliegt weg, een blad papier
gedragen door de wind.

Alexis de Roode

Charlie Hebdo

vgbweb1000Op 8 januari was er op het Domplein een demonstratie om stil te staan bij de aanslag op Charlie Hebdo. De burgemeester sprak, kunstenaars werden geïnterviewd, onder andere Kees Wennekendonk over zijn cartoon. En er was een bijdrage van het gilde.

 

Vrijheid/Liberté, vrij naar Paul Eluard

Sur mes cahiers d’écolier
Sur mon pupitre et les arbres
Sur le sable sur la neige
J’écris ton nom, Charlie Hebdo

Op alle gelezen pagina’s
Op alle getekende pagina’s
Op alle witte pagina’s
schrijf ik je naam, Charlie Hebdo

Op het praten van de televisie
Op de wapens van de soldaten
Op de voorhoofden van onze leiders
schrijf ik je naam, Charlie Hebdo

Op de jungle van West Afrika
Op de woestijnen van Irak
Op de bergen van Afghanistan
Schrijf ik je naam, Charlie Hebdo

Op de straten van Parijs
Op de deuren van de metro
Op de schermen van de Iphones
Schrijf ik je naam, Charlie Hebdo

Op mijn vernietigde kerken
Op mijn kapotte moskeeën
Op de tempels van het geld
Schrijf ik je naam, Charlie Hebdo

Op de handen die om hulp vragen
Op de stemmen van de eenzaamheid
Op de voetstappen van de dood
Schrijf ik je naam, Charlie Hebdo

En door de kracht van een moord
begin ik mijn nieuwe leven
Ik ben geboren om je te kennen,
om je bij je naam te noemen: Charlie Hebdo

Et par le pouvoir d’un mot
Je recommence ma vie
Je suis né pour te connaître
Pour te nommer,

Liberté.

Nanne Nauta voor deze ingekorte en naar het nu geschreven versie
van Liberté van Paul Eluard, Au rendez-vous allemand, 1945, Les Editions de Minuit.

«< 12 13 14 15 16 >»

Het Gilde inschakelen?

Het Utrechts Stadsdichtersgilde bestaat in 2021 uit 11 professionele dichters. Naast de Stadsgedichten die in opdracht van de gemeente worden geschreven of voor de Eenzame Uitvaart, schrijft het Gilde ook regelmatig gedichten voor andere opdrachtgevers in Utrecht. Indien u de stad of een specifieke gebeurtenis wilt verrijken met een gedicht op maat, kunt u altijd contact opnemen met het Gilde. U bent vrij om een dichter van uw keus rechtstreeks te benaderen, maar indien u niet goed weet welke dichter bij u past, kunnen wij voor u bemiddelen. In bijzondere gevallen zal het gedicht gefinancierd kunnen worden uit het budget voor Stadsgedichten, in andere gevallen kan een passende vergoeding afgesproken worden. De tarieven voor een gedicht op maat zijn afhankelijk van de aard van de opdracht en de dichter die deze uitvoert.
Contact:
editor(at)stadsdichtersgilde(punt)nl.

Volg ons ook op Facebook:
www.facebook.com/stadsdichtersgilde.

Nieuw op de site

  • World poetry day
  • Gedicht voor de verkiezingen provinciale staten en waterschappen 2023
  • RECTIFICATIE
  • Stadsgedicht Baban Kirkuki
  • Eenzame Uitvaart van mevrouw F.G. Zwart van den Meersche (1942 – 2022) Sint Barbara, 3 december 2022

Onze Schrijvers

Daniel Vis

Recente stadsgedichten:

  • World poetry day
  • Gedicht voor de verkiezingen provinciale staten en waterschappen 2023
  • RECTIFICATIE
  • Stadsgedicht Baban Kirkuki
  • Eenzame Uitvaart van mevrouw F.G. Zwart van den Meersche (1942 – 2022) Sint Barbara, 3 december 2022

Lees gedichten van:

  • Alexis de Roode
  • Baban Kirkuki
  • editor/webmaster
  • Els van Stalborch
  • Fred Penninga
  • Ingmar Heytze
  • Maarten Das
  • Mark Boog
  • Nanne Nauta
  • Peter Drehmanns
  • Peter Knipmeijer
  • Ruben van Gogh

Soorten gedichten

  • Nieuws/optredens
  • Stadsgedichten
  • Utrecht en Eenzame Uitvaart

↑

© 2016 Alle rechten voorbehouden - webdesign: Elephant sees Elephant