Jarige Domtoren krijgt nieuw stadsgedicht

In juni 1321 werd de eerste steen voor de bouw van de Domtoren gelegd. Daarom schreef gildedichter Anne Broeksma precies 700 jaar later een nieuw stadsgedicht. Om het ‘kluspand van de stad’ (haar woorden) te eren. Het gedicht werd op 27 juni door Anne voorgedragen tijdens een besloten bijeenkomst in de Michaelskapel in de toren en zal ook naar het Japans worden vertaald. Want in Japan, in een Hollands themapark, daar staat ook een Domtoren (slechts 7 meter lager).


Bij elke stap

In dit gedicht begint iemand een put te graven,
lopen mensen in molens in het licht van de maan.
Door voeten te verzetten worden stenen opgetakeld.
Wie hoger wil moet eerst de deken van de aarde opslaan.

Ik denk aan de Toren van Babel, die ene in Wenen
geschilderd door Bruegel. Een wervelstorm in steen gegoten.
Vanaf verre zeeën voeren schepen leem en kleisteen aan.
Mannen met bolle koppen slaan spijkers, kruipen als termieten
rond de laagste galerijen en niemand durft het gebouwde
nog in bedwang te houden.

In dit gedicht doet men het rustiger aan.
Hief een toren zich op in evenveel jaar als toen een mensenleven.
Mysterie op mysterie voor wie geen bouwtekening kan lezen
maar in dit gedicht spreekt men door zeven eeuwen heen
nog steeds dezelfde taal.

Hoor hoe de wind kolkt in de achthoekige lantaarn,
onrustig danst onder kledinglagen. Naar houvast zoekt,
ons dan weer laat gaan. Bij elke stap worden we dieper
in het steen getrokken. Bewegen de touwen langs vaste banen.
Komen we in het verleden aan.

Anne Broeksma